Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Kamerijk

betekenis & definitie

(Fr. Cambrai), Franse stad in het dep.

Nord, aan de Schelde. Bestond reeds in de Romeinse tijd; werd ca. 300 n.C. hoofdstad van de Nerviërs (de civitas Nerviorum heette voortaan civitas Cameracensium); na de Volksverhuizing een Frankisch rijkje, dat Chlodovech 509 aan zijn rijk toevoegde. In de 5e eeuw bisdom, maar in de ile eeuw emancipeerde de bevolking zich van het bisschoppelijke gezag. Was een Rijksbisdom, d.w.z. behoorde tot het Duitse Rijk. Tijdens bisschop → Gérard II kende Kamerijk 1077 de eerste middeleeuwse communale opstand ( → gemeente). De Vlaamse graaf → Robert II van Jeruzalem kreeg 1107 het burggraafschap van Kamerijk van de keizer in leen, waarmee het onder Vlaamse invloed kwam zonder bij het graafschap te worden ingelijfd.

In de 12e—13e eeuw had de stad belangrijke lakennijverheid. Door de → investituurstrijd werd ook hier, evenals elders, de invloed van de vorst, i.c. de graaf van Vlaanderen, vergroot. Bisschop → Godfried van Fontaines gaf 1227 een handvest, de Lex Godefridi. die in de volgende eeuwen de grondslag bleef van de staatsinrichting van Kamerijk. Sinds de 15e eeuw twistappel tussen Bourgondië en Frankrijk. In 1677 door Lodewijk xiv definitief veroverd. Bij de nieuwe kerkelijke indeling van 1559 werd Kamerijk een aartsbisdom met onder zich de bisdommen Atrecht, Doornik.

Namen en St. Omer. In beide wereldoorlogen zwaar geteisterd.Litt. E.Bouly. Histoire de Cambrai et du Cambrésis (2 dln.. 1842); W.Reinecke. Geschichte der Stadt Cambrai bis zur Erteilung der Lex Godefridi (1896); H.Dubrulle. Cambrai à Ia fin du moyen âge (1903).