Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Grondwet

betekenis & definitie

geschreven → constitutie, fundamentele wet, die aan de andere wetten van een staat ten grondslag ligt.

NEDERLAND.

Bataafse Republiek,

GW (Staatsregeling) 1798 (onder invloed van de Franse Revolutie): De één en ondeelbare Republiek. Een vertegenwoordigend Lichaam bestaande uit twee kamers. Een Uitvoerend Bewind van 5 Directeuren. bijgestaan door 8 agenten (—ministers). Het land verdeeld in 8 departementen. Scheiding van Kerk en Staat. Afschaffing van alle heerlijke rechten.

Verenigde geldmiddelen en samensmelting van schulden. Onafhankelijke rechterlijke macht. Gelijkheid voor de wet. Sterk centraliserend, gw (Staatsregeling) 1801: Een Staatsbewind van 12 leden, bijgestaan door secretarissen van Staat (ministers). Een Wetgevend Lichaam (zonder betekenis). Acht departementen met namen en grenzen van de oude gewesten van de Republiek.

Minder democratisch dan de staatsregeling van 1798 (beperking van het kiesrecht) en meer federalistisch door grotere bevoegdheid van de plaatselijke besturen (bedoeling verzoening der partijen), gw (Staatsregeling) 1805: Aan het hoofd van de republiek een Raadpensionaris, voor 5 jaar gekozen door het Wetgevend Lichaam; hij wordt bijgestaan door 5 Secretarissen van Staat (ministers), een Raad van Financiën en een adviserend lichaam, de Staatsraad. Acht departementen. Centraliserend.

Koninkrijk Holland

GW (Constitutie) 1806: De wetgevende macht wordt door de koning uitgeoefend gezamenlijk met het Wetgevend Lichaam. De uitvoerende macht bij de koning. bijgestaan door ministers van Staat en een adviserend lichaam, de Staatsraad. Tien departementen. Koninkrijk Nederland, GW 1814: De souvereiniteit is en blijft opgedragen aan Willem Frederik om door hem en zijn wettige nakomelingen erfelijk te worden bezeten. De Souverein vorst moet lid zijn van de Ned. Herv. Kerk.

De Staten-Generaal bestaat uit één kamer van 55 leden, benoemd door de Provinciale Staten. De vergadering is niet openbaar. Begroting gewone uitgaven eens en voor altijd vastgesteld; buitengewone uitgaven voor één jaar.

GW-1815 (voor het Verenigd Koninkrijk): ‘Souverein Vorst' veranderd in 'Koning'. De geloofseis van 1814 vervalt. De Staten-Generaal bestaat uit een Eerste en een Tweede Kamer, de leden van de Eerste kamer voor het leven door de koning benoemd: die van de Tweede kamer gekozen door de Provinciale Staten. Tweede Kamer heeft recht van initiatief; vergadert in het openbaar. Begroting: gewone uitgaven voor 10 jaar vastgesteld: buitengewone voor één jaar.

Grondwetsherzieningen

NEDERLAND.

1840: elf provincies (Holland gesplitst in N. en Z.Holland. Limburg erbij). Tweejaarlijkse begrotingen. Strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid.
1848: parlementaire ministeriële verantwoordelijkheid naast de strafrechtelijke van 1840. De koning is onschendbaar. Geheime rechtstreekse verkiezingen voor Tweede Kamer. Provinciale Staten en gemeenteraden (Censuskiesrecht). Eerste Kamer gekozen door Provinciale Staten. Eenjaarlijkse begrotingen. Beide Kamers het Recht van Interpellatie. De Tweede Kamer bovendien Recht van Amendement. Enquête en Initiatief, openbaarheid van alle regeringslichamen, grondrechten. 1884: tijdens een regentschap mag de grondwet wel worden gewijzigd, mits aan de troonsopvolging niets wordt veranderd.
1887: uitbreiding kiesrecht (door de kieswet te bepalen kentekenen van maatschappelijke welstand en geschiktheid'). Regeling troonsopvolging. Aantal leden Eerste Kamer 50: Tweede Kamer 100.
1917: Algemeen mannenkiesrecht (actief en passief). Passief vrouwenkiesrecht (met mogelijkheid tot actief kiesrecht). Evenredige vertegenwoordiging; stemplicht. Financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs.
1922: in theorie worden de koloniën (welke naam vervangen wordt door: Ned.Indië. Suriname en Curaçao) als gelijkwaardige rijksdelen erkend. Troonsopvolging beperkt tot directe afstammelingen van koning Willem I (d.w.z. tot de 1909 geboren kroonprinses Juliana en haar kinderen). Actief vrouwenkiesrecht.
1938: Mogelijkheid voor een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie in openbare lichamen. Het benoemen van ministers zonder portefeuille wordt mogelijk.
1947: Regeling uitzending militairen naar overzeese rijksdelen.
1948: Mogelijkheid voor een nieuwe rechtsorde in de overzeese rijksdelen (die de naam krijgen Indonesië en Nederlandse Antillen). Invoering functie van staatssecretaris. Mogelijkheid burgerlijke staat van beleg.
1952: Medezeggenschap Staten-Generaal in de buitenlandse politiek.
1956: Aanpassing van de c.w aan Statuut van het Koninkrijk. Wijziging medezeggenschap Staten-Generaal in de buitenlandse politiek. Tweede Kamer uitgebreid tot 150 leden: Eerste Kamer tot 75. Uitzending dienstplichtigen naar overzeese rijksdelen niet meer beperkt.
1963: De naam Nieuw-Guinea wordt geschrapt. Verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd van 23 tot 21 jaar. Verlaging minimum leeftijd voor leden Eerste en Tweede Kamer van 30 tot 25 jaar. Bepalingen omtrent de troonsopvolging: kinderen van de kroonprinses voorrang boven andere prinsessen; koning. koningin, prins of prinses, die huwelijk sluiten zonder toestemming van de Staten-Generaal worden uitgesloten van de troonsopvolging. Algehele herziening.
1967: instelling van de Staatscommissie van Advies inzake Grondwet en Kieswet.
1971: eindrapport met conclusie dat een algehele herziening van de grondwet nodig is.
1972: technische wijzigingen in de procedure, vooruitlopend op de algehele herziening van de grondwet: nieuwe bepalingen inzake uitkeringen aan en belastingvrijdom voor Koning en andere leden van het Koninklijk Huis; bepalingen over lidmaatschap Koninklijk Huis; schrapping regeling financiële verhouding tussen Rijk en Kerkgenootschappen: verlaging leeftijdsgrens actief kiesrecht tot 18 jaar.

BELGIË.

De Belg. grondwet dateert van 7.2.1831. Zij onderging invloeden van het Ned. Staatsrecht van na 1815. de Franse Charte van 1830 en m.n. van de Franse grondwet van 1791. gw-1831: Parlement gekozen door cijnskiezers, die 20-80 florijn als rechtstreekse belasting betalen. Twee Kamers: Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat.

Grondwetsherzieningen.

Daar de verhouding tussen parlement en koning soepel is geregeld heeft België relatief weinig grondwetsherzieningen gekend.

1893: Algemeen meervoudig stemrecht. Hervorming van de Senaat. Stemplicht.
1921: Algemeen enkelvoudig stemrecht voor alle mannen van 21 jaar. Een 3e groep senatoren toegevoegd, gecoöpteerd door de rechtstreeks gekozenen en de provinciale senatoren uit eminente personaliteiten. Vrouwenstemrecht (pas 19.2.1948 bij wet).
1970: Uitoefening van bepaalde machten door een verdrag of een wet opgedragen aan de volkenrechtelijke instellingen. Bepalingen betreffende taalgebieden, de cultuurgemeenschappen. de cultuurraden en de gewestelijke instellingen. Het → Gemeenschapspact heeft een vierde grondwetsherziening in voorbereiding.

Litt. Ontstaan der Grondwet, Bronnenverz. uitg. door H.T.CoIenbrander (2 dln. 1908-09): J.van der Hoeven, De plaats van de grondwet in het constitutionele recht

(1958).