Ned. eilandje in de Waddenzee tussen Friesland en Terschelling. Restant van een jongholoceen veenlandschap: scheurde in 1287 los van het vasteland: was toen bezit van de abdij van Lidlum.
In de Middeleeuwen was er op Griend een stadje gelegen waar voortgezet onderwijs werd gegeven door Ubbo van Wanswerd. Verder werd het eiland bewoond door boeren die vooral schapen hielden. De kaas van Griend werd in de 17e eeuw met die van Texel en Edam tot de beste van Holland gerekend. In de 18e eeuw trokken veel bewoners weg omdat Griend bedreigd werd door stormen: in de 19e eeuw als schapenweide gebruikt. In de zomer van 1877 verdronken bij een storm herders en hun kudde. Sindsdien is het eiland onbewoond.