Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Geert Groote

betekenis & definitie

Ned. prediker en mysticus. "(?). 10.1340 Deventer. ✝ 20.8.1384 Deventer. Werd 1358 magister artium te Parijs: studeerde theologie, rechten en medicijnen: onderging de invloed van o.a. → Ruusbroec: 1379 diaken in het bisdom Utrecht en trad als boetepredikant op tegen misstanden en uiterlijke godsdienstigheid: kreeg 1383 een preekverbod opgelegd.

Zijn spiritualiteit, die de → moderne devotie werd genoemd, was de grondslag voor die der → broeders des gemenen levens (ca. 1381) en van de → Windesheimer Congregatie. Zijn leven werd o.a. door Thomas a Kempis beschreven. Uitgave: Epistolae. door W.Mulder (1933). Tractaat Contra turrim Traieciensem, door R.R.Post (1967).Litt. T.van Zijl. G.Groote. ascetic and reformer (1963): G.Épincy-Burgard. G.Groote et les débuts de la devotion moderne (1970).