Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Burger

betekenis & definitie

(ook: poorter) heetten de volgerechtigde inwoners van de steden. Het poorterschap kon verworven worden door:

1. huwelijk met een poorter of poorteres;
2. vestiging in de stad;
3. geboorte uit poorters;
4. zich als poorter, tegen betaling, in een stad te doen aannemen (gemaakt poorter).

Een onvrije werd, poorter geworden, vrij (‘Stadslucht maakt vrij'). Het poorterschap was erfelijk. Het ging verloren door ontzetting (ontpoortering), die op de meest uiteenlopende gronden kon plaatsvinden. o.a. indien men te veel schulden had, zich aan bepaalde misdrijven schuldig gemaakt had, elders een poorterschap aannam of door de stad metterwoon te verlaten (→ buitenpoorter). De rechten van de poorters worden bepaald door het stadsrecht en de privileges die de landheers aan de stad had verleend. Tot hun verplichtingen behoorden het betalen van schot aan de stad, het deelnemen aan bepaalde diensten (brandweer, bewaking) en het opkomen ter verdediging van de stad in tijd van oorlog.

Litt. J.P.de Monté ver Loren en J.E.Spruit, Hoofdlijnen uit de ontw. der rechterl. org. in de Noordel. Nederl. tot de Bataafse omwenteling (1972).