Burger
Germaanse naam met ongeveer de betekenis 'beschermer van het leger'. Uit Burg- 'bescherming' (zie -burg-) en -her 'heer, leger' (zie -her-). Het kan ook een vorm zijn van Burghard.
Meertens Instituut (2020)
Germaanse naam met ongeveer de betekenis 'beschermer van het leger'. Uit Burg- 'bescherming' (zie -burg-) en -her 'heer, leger' (zie -her-). Het kan ook een vorm zijn van Burghard.
Direct toegang tot alle 20 resultaten over Burger?
Wiktionary (2019)
burger - Zelfstandignaamwoord 1. een inwoner van een stad of staat die bepaalde wettelijke rechten en plichten heeft ♢ De burgers van de stad staken bij deze ramp zelf de handen uit de mouwen. 2. (voeding) een aan een hamburger verwant schijfvormig gerecht dat wordt gebakken alvorens het eve...
Marc De Coster (2017)
Burger - iemand die lid wordt van een studentencorps nadat hij of zij foet of nul is geweest, wordt te Delft zo genoemd.
Muiswerk Educatief (2017)
burger - zelfstandig naamwoord uitspraak: bur-ger 1. inwoner van een gemeente of van een land ♢ de burgers van dit land moeten meer belasting betalen 1. dat geeft de burger moed [nu kunnen we er we...
Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)
(zn) burgemeester LC, WB.
Uitgeverij Malmberg (2004)
Een inwoner van een stad met stadsrechten.
Liek Mulder (1994)
Burger (ook: poorter), vanaf de 11e eeuw de mannelijke inwoner van een stad die zowel drager als genieter van het → stadsrecht was. Burger was men door geboorte; door vestiging in een stad of door aankoop (gemaakt poorter). Een onvrije herwon zijn vrijheid als hij als poorter werd aangenomen (`stadslucht maakt vrij'). Het poorterschap kon echter oo...
drs. L.A. Beeloo (1981)
oorspronkelijke aanduiding voor de bewoner van een burcht, daarna ook voor die van een nederzetting (stad) bij zo’n burcht, in tegenstelling tot een dorpsbewoner (boer, dorper). Naarmate een stad belangrijker werd, werd de burger zich meer bewust van zijn stand, apart van die van de clerus en de adel. De burger-koopman en bankier drukk...
H.W.J. Volmuller (1981)
(ook: poorter) heetten de volgerechtigde inwoners van de steden. Het poorterschap kon verworven worden door: 1. huwelijk met een poorter of poorteres; 2. vestiging in de stad; 3. geboorte uit poorters; 4. zich als poorter, tegen betaling, in een stad te doen aannemen (gemaakt poorter). Een onvrije werd, poorter geworden, vrij (‘Stadslucht m...
Pieter Scheen (1980)
Mej....; woonde en werkte te Rotterdam tot 1830. Tentoonstelling te Amsterdam in 1830: fruitstukje. Scheen 1969.
Dankers en Verheul (1965)
Jacobus Albertus Wilhelmus (geb. 1904) Nederlands politicus en jurist. Stak tijdens de bezetting over naar Londen, waar hij als minister zonder portefeuille (1943) in het kabinet werd opgenomen. Werd vervolgens minister van Binnenlandse Zaken (1944), maar moest vanwege een conflict over het zuiveringsbeleid terugtreden. Na de oorlog lid van de Twee...
Dr. Johannes van der Schaar (1964)
m Germ. naam met ongeveer de betekenis ‘beschermer van het leger’. Uit Burg- 'bescherming' (zie -burg-) en -her 'heer, leger" (zie -her-). Het kan ook een vorm zijn van Burghard.
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
ziekte van —, thrombo-angiïtis obliterans, een tot thrombose-vormmg leidende ontsteking van de kleinere bloedvaten speciaal van de benen, waardoor ernstige gevolgen optreden. Komt speciaal bij (jonge) mannen voor en bij zware rokers, genoemd naar de Amerikaanse patholoog en chirurg Leo Bürger (1879— 1943), hoogl. te Los Angele...
Fa. A.J. Osinga (1952)
s., boarger.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. inwoner ener stad; (oudt.) poorter: alle burgers hielpen mee bij de verdediging van hun stad; burgers en boeren; — een gezeten burger, die het goed stellen kan; — hij is er (poorter en) burger, hij is er geheel en al thuis; (ook) weet er goed de weg; — een vergeten burger, een geru...
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
heeft als oudste betekenis die van burgensis, inwoner van een burgus, d.i. een nieuwe agglomeratie, dikwijls een stad of een nieuwe stadswijk (niet een burcht). Men ontmoet de Latijnse term sedert de 11de eeuw eerst in Frankrijk, vervolgens in Vlaanderen en in Neder-Lotharingen, vanwaar hij zich in het eigenlijke Duitsland heeft versp...
M. J. Koenen's (1937)
m. burgers, burgertje (inwoner v. e. stad [in het genot van alle rechten dier stad]; stedeling; ieder lid van enige staat; in het mv.: Zuid-Afrikaanse Boeren inz. Transvalers en Oranje-Vrijstaters): een gezeten burger, gegoed; in burger, niet in uniform.
John Kooy (1933)
1) W. S., *1852, Boerenaanvoerder i/d laatsten Boerenoorlog, plaatsvervanger v. Kruger;2) H., *1864, Ned. geneesheer, sinds 1895 buitengew. boogl. te A’dam, keel-, neus- en oorspecialist.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Burger - (➝ Poorter) duidt aan dengene, die in staatsrechtelijken zin lid is van een bepaalden staat en dus deel heeft in de rechten en plichten, die een staatsgemeenschap aan zijn onderdanen toekent, dan wel hun oplegt. Aldus valt het begrip samen met het Fransche citoyen. Maar in een andere beteekenis duidt het aan wat zijn Fransch equivalent: bo...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.