Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Antirevolutionaire Partij

betekenis & definitie

(AKP), Ned. politieke partij, die geacht wordt opgericht te zijn op 1.1.1878. Haar geschiedenis gaat terug tot de tijd van → Groen van Prinsterer, die, tot de kring van het Réveil behorend, in zijn boek Ongeloof en revolutie (1847) het ideeëngoed van Verlichting en Franse Revolutie afwees en de fundamenten aangaf voor een antirevolutionaire wereldbeschouwing in openbaring en historie, belichaamd in de geloofsbelijdenis.

De groep rondom Groen, waaruit de ARP ZOU ontstaan, ijverde voor het behoud van het protestantse karakter van de Ned. natie; zij verwierp de volkssoevereiniteit onder verwijzing naar de door God gewilde, historisch gegroeide maatschappelijke verbanden, waarin de in wezen onvrije mens ‘een soevereiniteit in eigen kring’ kan ervaren onder erkenning van het eigen recht van de overheid. De ware grondlegger en leider van de ARP werd Abraham → Kuyper, die in 1877 een beginselprogram concipieerde en de partij haar organisatorische vorm gaf: de kleinste eenheden van dc partij zijn de relatief zelfstandige antirevolutionaire kieskringen, die in het centraal comité een overkoepelend lichaam bezitten. Het hoogste gezag in de partij heeft echter dc deputatenvergadering, samengesteld uit vertegenwoordigers van de kiesverenigingen. Binnen de structuur van het Ned. partijwezen bezat Kuypers ARP een wezenlijk democratische organisatievorm, waardoor de leider het contact wist te vinden en te behouden met de ‘kleine luyden’, waaruit de partij haar leden recruteerde. In de verwerping van dc klassenstrijd was de partij antisocialistisch, maar in geen geval antisociaal. De patriarchale instelling van de leiders (voortdurende verwijzing naar ‘het geloof der vaderen’, de positie van de ‘ouderlingen' die in kerk en partij de dienst uitmaakten) deed hen het gezin aanwijzen als het voornaamste fundament van de samenleving: t ok de ondernemer diende in eerste instantie vaderlijk leider voor zijn werklieden te zijn.

Het is te begrijpen, dat de ARP de emancipatie van de vrouw afwees: zij behoorde thuis in haar taak binnen het gezin, ‘buiten’ was het terrein van de man. Verwerping van de liberale conceptie van de neutrale staat, die o.m. de zorg had voor het openbare onderwijs, maakte Kuypers partij vurig voorvechtster voor de door de ouders zelf bestuurde (in casu: christelijke) school (→ -Schoolstrijd). In 1894 scheidde → De Savornin Lohman zich van de ARP af: met andere dissidente, protestant-christelijke groepen werd in 1908 de → Christelijk Historische Unie opgericht. Sedert 1888 wist de ARP een gestadig toenemend aantal stemmen op zich te verenigen: topjaar was 1937, toen Kuypers opvolger → H. Colijn nationale populariteit genoot, en de AKP 17 kamerzetels (van 100) verwierf met 16,4 % van de stemmen. Na de Tweede Wereldoorlog, waarin de ARP-voormannen zich vaak in het verzet onderscheidden, trad een regelmatige daling op.

Aanvankelijk nog sterk nationale partij met trouw aan het van God gegeven gezag als leidsnocr (in de Indonesische kwestie weigerde de ARP onderhandelingen met de ‘rebellen van Sukarno’ goed te keuren), ontwikkelde de partij zich sedert het einde van de jaren 50 in (links) sociale richting. In 1965 gaf zij steun aan het links-confessionele kabinet-Cals. In 1967 was de ARP. die als evangelische volkspartij de verkiezingen was ingegaan, de enige confessionele partij die winst boekte.Haar voorman. B.Biesheuvel, was enige tijd later de eerste ARP-minister-president van na de Tweede Wereldoorlog. Zijn kabinet, waarin o.m. de VVD deelnam, zag zich in 1973 tot vervroegde verkiezingen genoodzaakt. Na langdurig beraad stemde de ARP er in toe het na deze verkiezingen optredende links-progressieve kabinet-Den Uyl, o.a. door participatie van ARP-ministcrs (J.Boersma) te steunen. De ARP was sinds 1967 met KVP en ciiu in gesprek over de vorming van een christen-democratische volkspartij: 23.6.1973 werd besloten tot oprichting van het → -Christen-Democralisch Appèl,(t DA). In verband hiermede hief de ARP zich 27.9.1980 op en ging op in het CDA. Sedert 1921 beschikte de ARP in dé Dr.Abraham Kuyperstichting (Den Haag) over een wetenschappelijk bureau, dat zich bezighoudt met de beginselen, de voorlichting en de propaganda.

LITT.: H.de Wilde, De anti-revolutionaire partij en haar program van beginselen (1903): Schrift en historie. Gedenkboek bij het 50-jarig bestaan van de Antirevolutionaire Partij (1928); J.A.dc Wilde en C.Smeenk. Het volk ten baat. De geschiedenis van de Antirevolutionaire Partij (1949); Een kleine eeuw Kleine luyden (Stichting Kader- en vormingswerk ARP, 1975).

< >