Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Vossius

betekenis & definitie

1) (Johannes), ook genaamd Alopicius, geb. te Roermond 1549, ging 1572 tot de Hervormde leer over, begaf zich naar Heidelberg, waar hij theologie studeerde, studeerde 1578 nog een korten tijd te Leiden, en stierf 1586 als predikant te Dordrecht.

2) V., eigenlijk Gerhard Voss, zoon van den vorige, geb. 1577 te Heidelberg, gest. 1649 als professor te Amsterdam, beeft zich door zijne geschriften (6 dln. Amsterdam 1695—1701) verdienstelijk gemaakt op het gebied van mythologie, rhetorica, dichtkunde, geschiedenis en taalkunde. Ook zijne vijf zonen maakten zich jegens de letterkunde verdienstelijk.
3) duitsch dichter; zie Voss.

< >