Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Voss

betekenis & definitie

1) (Joh. Heinrich), duitsch dichter en letterkundige, geb. 1751 te Sommersdorf bij Waren in het Mecklenbnrgsche, gest. 1826 als professor te Heidelberg.

Van zijne Gedichten is de laatste editie die van Leipzig 1846 (5 dln.). Zijne vertalingen van grieksche en latijnsche klassieken, die van Shakespeare (9 dln. Leipzig en Stultgart 1818—29), zijne Mythologische Brieven (2e druk 3 dln. Stuttgart 1827) zijn meesterlijke pennevruchlen.2) Zie Vossius.

< >