de heilige, geb. 1576 in het dorp Pouy bij Dax in 't fransche dept. Landes, hoedde eerst het vee zijns vaders, doch voelde roeping voor den geestelijken staat; met veel moeite gelukte het hem zijne theol. studiën te kunnen volbrengen te Toulouse, en in 1600 ontving hij de priesterwijding.
Zich over zee van Marseille naar Narbonne begevende, werd dat schip door een kaper van Tunis genomen (1605), en V. werd als slaaf verkocht. Hij bracht zijn nieuwen meester (een renegaat uit Savoje) tot bekeering, en na twee jaren afwezigheid kwam V. in Frankrijk terug. In 1608 vergezelde hij den onder-legaat van Avignon naar Rome, en maakte zulk een goeden indruk op den paus, dat deze hem eene zending opdroeg naar Frankrijk’s koning Hendrik IV. Van dat oogenblik af begon zijn rusteloos werken in Frankrijk; in 1625 richtte hij de congregatie van de Priesters der Missie op, bestemd om het volk ten platten lande te onder-, wijzen, en om in seminariën jongelieden op te leiden tot priester. In 1634 bracht hij de nooit genoeg te prijzen instelling der Zusters van Barmhartigheid (Soeurs de Charité) tot stand. Aan V.’s welsprekendheid had men het ook te danken, dat er in 1648 Vondelingshuizen opgericht werden. En na nog verscheidene andere instellingen van liefdadigheid in het aanzijn te hebben geroepen, stierf (1660) deze vrome man, wiens naam den eerbied verdient van iedereen, die eerbied heeft voor deugd en onbaatzuchtige menschenliefde. Hij werd later gecanoniseerd; kerkelijke gedenkdag 19 Juli.