lat. Avenio Cavarum, hoofdpl. van ’t dept.
Vauclase, op den linkeroever der Rhóne, 82 mijlen ten zuidoosten van Parijs; 57,000 inw. Merkwaardigste gebouwen van A.zijn:de kathedraal, het oude paleis der pausen, de oude succursale der invaliden, het hotel van Crillon, het graf van Laura, de nieuwe schouwburg, de brug, vroeger van steen (gebouwd 1178),thans van ijzer. De stad A.,omstr. 539 vóór Chr. door de Phoceérs van Marseilie gesticht, was langen tijd de boofdstad der Cavaren. Onder de Romeinen maakte zij eerst deel uit van Narboneesch Gallie, later van Vienriensis 2a. Gondebald, koning der Bourgondiërs, veroverde haar in de 5c eeuw,en verdedigde er zich tegenClovis.Later viel zij in handen der Gothen, en eindelijk (612) in die derFranken,onder Theodoric, kouing van Austrasie. In 730 en 737 maakten zich de Sarracenen meester van A., doch werden er tweemaal door Karel Martel uit verdreven. Na de verdeeling van het rijk van Karel den Groote werd A. in het koningrijk Arles of Bourgondié begrepen, en was in gemeenschappelijk bezit der graven van Provence en Forcalquier. later van die van Toulousc en Provence. Onder de heerschappij dier graven verhief Avignon zich echter tot eene soort van republiek; doch in het begin der 12e eeuw werd deze stad door koning Lodewijk VIII belegerd en ingenomen, omdat zij partij gekozen had voor Raymond, graaf van Toulouse, den beschermer der Albigenzen. In 1251 werd A. genoodzaakt zich te onderwerpen aan de twee broeders van den heiligen Lodewijk (Alphons van Poitiers en Karel van Anjou), door hunne vrouwen erfgenamen van de graafschappen Toulouse en Provence, en die de stad A. ieder voor de helft in bezit hadden. Na den dood van Alphons (1271) erfde Filips de Stoute voor zijn deel Avignon, en van hem kwam A. in 1285 aan zijn zoon Filips den Schoorie. Deze deed er 1290 afstand van aan Karel van Anjou, die van toen af alleen eigenaar bleef van de geheele stad Avignon. In 1309, onder Paus Clemens V, werd Avignon de residentie der Pausen, reeds bezitters van het graafschap Venaissin; het werd in 1348 door Clemens VI gekocht van de gravin van Provence, Johanna van Sicilië. Toen Gregorius XI in 1377 den zetel van het pausdom van Avignon naar Romeoverbragt, werd A. door een legaat bestuurd; het bleef tot 1791 aan den Heiligen Stoel onderworpen, toen het, even als het graafschap Venaissin, met Frankrijk vereenigd werd. Deze vereeniging werd in 1797 doorliet tractaat van Tolentino bekrachtigd. Van 1309 tot 1377 resideerden te A. zeven pausen, en later kozen verscheidene tegenpausen A. tot zetel. Van 1326 tot 1337 werden te A. verscheidene kerkvergaderingen gehouden. Avignon heeft in de laatste tijden eene treurige vermaardheid gekregen door de misdaden en uitspattingen, waarvan het in de omwenteling 1815hettooneel was. Woonplaats van Petrarca en de schoone Laura; geboorteplaats van Crillon, Folarcl, J. Vernet.