Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Tschir-eddin-mohammed baboer

betekenis & definitie

afstammeling van Tamerlan, geb. 1483, werd 1494 uitgeroepen als Vorst der Mongolen in West-Tartarijé, bragt Samarkand, dat in opstand gekomen was, tot onderwerping, ondernam de verovering van Hindostan (1505), onderwierp Candahar, Kaboel, Delhy, Agra, en stichtte alzoo het Mongoolsche rijk in Indië. Hij stierf 1530, en werd op den troon te Delhi opgevolgd door zijn zdon Hoemayoen.Zijne dynastie heeft langer dan twee en eene halve eeuw na hem in Indië geregeerd tot in de 19e eeuw.

B. zelf heeft het Verhaal zijner veroveringen en de -Geschiedenis van zijn leven" te boek gesteld in de Mongoolsche taal. Dit vreemdsoortige werk is in het Engelsch vertaald (Londen 1826) door J. Leyden en W. Erskine.

< >