aartsbisschop van Canterbury, geb. 2 Julij 1489 te Aslacton, graafschap Nottingham, werd 1524 professor der godgeleerdheid te Cambridge, schreef 1530 ter aansporing tot de echtscheiding, waardoor Hendrik VIII zich van Catharina van Aragon zou ontdoen, en werd door den koning naar Rome gezonden, om bij den paus de ontbinding van dat huwelijk te bewerken. Bij zijne terugkomst tot aartsbisschop van Canterbury verheven, sprak hij zelf de echtscheiding uit, die de paus had geweigerd, en zegende het huwelijk in van Hendrik met Anna Bolein (1532).
Hij verhief zich krachtdadig tegen de heerschappij van den paus, droeg magtig veel bij om de scheuring in Engeland in te voeren, en trad later in Duitschland zelf in het huwelijk. Bij de troonsbestijging van koningin Maria (1553) werd hij als ketter in de gevangenis geworpen, zwoer zijne beginselen af, in de hoop zoodoende zijn leven te zullen redden; doch toen hij zag dat bet hem niet gebaat had, daar hij toch tot den brandstapel werd veroordeeld als ketter, herriep hij zijne afzwering, en onderging zijn vonnis 21 Maart 1556.
