aanzienlijk fransch geslacht uit Guyenne, had om zijne gehechtheid aan het Prolestanlismus veel te lijden in de religie-oorlogen. Tol dit geslacht behooren:
(Philippe Henri, markies van), geb. 1724, van 1780 tot 1787 minister van oorlog, maarschalk van Frankrijk sedert 1783, werd door de revolutie arm gemaakt en in den kerker geworpen, omdat hij, ofschoon overigens steeds rechtvaardig, de officiersplaatsen in de armee uitsluitend voor den adel hield. Men liet hem echter het leven, en hij stierf 1801 zijn natuurlijken dood.
(Louis Philippe, graaf van), oudste zoon van den vorige, geb. 1753 te Parijs, diende eerst onder Lafayclte in Amerika, werd vervolgens fransch ambassadeur in Rusland. Door de omwenteling tot het ambteloos leven teruggebracht, werd hij door Napoleon weder op hel staalstooneel geroepen, ontving den titel van graaf, werd opperceremoniemeester van het keizerlijk hof en 1813 senatenr. In 1818 tot pair van Frankrijk verheven, stierf hij 1832. Hij was een man met veel talent, en beeft zeer veel geschreven, o. o.: Décade historique, en Histoire universelle voor de jeugd, waarvan o. a. de Geschiedenis der Nederlanden te Rome op den Index staat. Oeuvres complètes 33 dln. (Parijs 1821—30).
(Jos. Alex., vicomte de), tweede zoon van den maarschalk, geb. 1756, gest. 1805, schreef blijspelen, operaas, liederen, romans, en is vooral bekend door zijn werk Correspondance secrète de Ninon de l’Enclos (Parijs 1790).
(Paul Philippe, graaf van), tweede zoon van graaf L. Ph„ geb. 1780, kwam 1802 in den generalen staf van Napoleon, dien hij vergezelde op al zijne veldtochten. Na de restauratie trad hij wederom in actieve dienst, werd 1831 lot pair verheven; van zijne vele historische werken is het voornaamste: Histoire de Napoléon et de la Grande armée pendant 1812 (2 dln. Parijs 1824; dikwijls herdrukt).