eigenlijk de bewoners der israëlitische stad Samaria, doch inzonderheid de bij de Babylonische gevangenschap achtergeblevene en met de ingevoerde heidensche bevolking (zie CUTHA) vermengde inheemsche bevolking van Palestina. Door de wedergekeerde Joden werden de S. zeer gehaat.
Uit dien hoofde hadden de S., om niet naar Jeruzalem te behoeven te komen bij de groote godsdienstige plechtigheden, een eigen tempel gebouwd op den berg Gerizim; hunne gewijde boeken (enkel de Vijf Boeken Mosis) zijn vervat in een letterschrift van zeer hooge oudheid. Jezus trachtte den nalioiialen haat van zijne tijdgenooten legen de S. te temperen; vandaar zijne gelijkenis van den barmharligen Samaritaan (Lucas 10).