vier byzantijnsche keizers, nl.:
I, bijgenaamd Lacepenus, geb. in Armenië uit geringe ouders, had naam gemaakt in de legers onder Basilius en onder Leo. Groot-admiraal onder Conslantijn, was hij aanvankelijk zooveel als voogd over dien jongen vorst. Hij liet hem trouwen met zijne dochter Helena, liet zich tot mede-besluurder des rijks benoemen in 919, en sloot hem reedsspoedig geheel buiten het bewind. Hij koos achtereenvolgens zijne eigene drie zonen (Chrislophorus, Stephanus en Constantinus) tot mede-beslnurders. Hij kon de Bulgaren niet verdrijven, dan door aan hunnen koning Petrus de hand te schenken van zijne kleindochter Maria (927); hij werd in 944 door zijne zonen Stephanus en Constantinus van den troon gestoolen en in een klooster gezet, waar hij 948 stierf.
II, kleinzoon van den vorige, zoon van Constantinus VII en Helena, bracht zijnen vader om hel leven door vergif, ten einde zelf op den troon te komen (959), en stierf 963 tengevolge van zijne uitspattingen, of wel dooi' vergif, dat zijne vrouw Theophano hem toegediend had.
III, bijgenaamd Atgyrus, een rijk en achtenswaardig senator van Constantinopel, werd door Constantinus IX tot schoonzoon en opvolger gekozen, en beklom 1028 den troon. Ongelukkig in zijneoudernemingen tegen de Turken (1030), wreekte hij zich daarover op zijne onderdanen, en dreef hen tot wanhoop door Zijne wreedheden. Keizerin Zoë, zijne gemalin, liet hem vermoorden (1034), terwijl hij een bad nam.
IV, bijgenaamd Diógmes, was van samenzwering overtuigd en ter dood veroordeeld toen keizerin Eudoxia, hem ziende, verliefd op hem werd, en vervolgens met hem trouwde, in weerwil van den eed, dien zij haren gemaal Constantinus IX op zijn sterfbed had gezworen (1058). Tegen de Turken, die door Alp-Arslan aangevoerd werden, trok R. te velde, versloeg hen hij Tarsus (1069), en drong tot in Perzië door; doch hij verloor eenen beslissenden veldslag (bij Mauzicertum, 1071) en viel in de handen van den turkschen vorst, die hem op vrije voeten stelde tegen de belofte van eenen hoogen losprijs. In R.'s afwezigheid had Constantinopel een anderen keizer uitgeroepen, nl. Michaêl VII, zoon van Eudoxia; R. deed vergeefsche pogingen om zijne kroon weder machtig te worden: hij viel in de handen van Michaêl, die hem de oogen uit liet steken; eenige dagen daarna stierf R.