Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Leo

betekenis & definitie

deze naam is gedragen door een aantal verschillende personen: keizers, koningen, pausen, heiligen, schrijvers, enz.; wij zuilen de voornaamste hier laten volgen, en die indeelen in vier rubrieken.

I. Keizers van het Oostersche rijk.

Leo I

bijgenaamd de Oude en de Groote, keizer van 457 tot 474, was geboortig uit Thracié, en kwam door den steun van den patriciër Aspar op den troon als opvolger van Marcianus. Hij bekrachtigde het concilie van Chalcedon, en verschafte den vrede aan het keizerrijk, na groote voordeelen behaald te hebben op de Barbaren. In den oorlog met de Vandalen werd hij door Aspar verraden, en liet dien veldheer, zoomede diens geheele familie, ter dood brengen (471) in weerwil van de diensten, die Aspar hem vroeger bewezen had.

L. II, of de Jonge, zoon van Zeno den Isauriër en Ariadne, dochter van Leo 1, volgde, slechts vier jaren oud zijnde, in 474 zijn grootvader op, doch stierf reeds na verloop van tien maanden. Zijn vader, Zeno, regeerde aanvankelijk onder L.’s naam, en bleef na diens dood meester over het rijk.
L. III, de Isauriër, afkomstig uit Isaurië, was eerst veldheer geweest van Anastasius 11. Hij kwam op den troon in 717, verdedigde dapper het door de Sarraceenen belegerde Constantinopel, en verbrandde een gedeelte der vijandelijke schepen door middel van Grieksch vuur. Een ijveraar tegen de beeldendienst zijnde, zocht hij zijne onderdanen te dwingen om hunne heilige beelden te verbrijzelen (726), en verdreef den patriarch Germanus van den bisschoppelijken zetel van Constantinopel, omdat die hem weerstand durfde bieden. Door Gregorius II en Gregorius III in den ban gedaan, rustte hij eene vloot uit, om zich op den paus te wreken; maar die vloot verging in de Adriatische Zee. Hij stierf in 741. —L. IV, bijgenaamd de Khazar, zoon van Constantinus Copronymus en Irene, dochter van een khan der Khazaren, was keizer van 775 tot 780, en huwde eene andere Irene (de beroemde keizerin van dien naam). Ook bij vervolgde de voorstanders der beelden-vereering.
L. V, bijgenaamd de Armeniaan. De troepen riepen hem in 813 als keizer uit, na Michaëi van den troon vervallen verklaard te hebben. Hij behaalde eene gewichtige overwinning op de Bulgaren. Zijne wreedheid omtrent zijne bloedverwanten en de voorstanders der beelden-vereering maakte hem zeer gehaat; hij werd op Kerstnacht 820 het slachtoffer van eene samenzwering, gesmeed door Michaëi, bijgenaamd de Stamelaar, die, toen L. V vermoord was, diens opvolger werd. —L. VI, bijgenaamd de Wijze en de Philosoof, zoon van Basilius den Macedoniër, beklom den troon 886, en stierf 911. Hij begon zijne regeering met de afzetting van den patriarch Photius, die de partij van zijne vijanden gekozen had; vervolgens wilde hij de Hongaren, Bulgaren en Sarraceenen ten onder brengen; maar niet een van die krijgsondernemingeu mocht hem gelukken. Hij werd de Wijze en de Philosoof bijgenaamd wegens de bescherming, die hij aan de letterkunde verleende; hij beoefende die ook zelf, en gaf zich af met het schrijven van Sermoenen, in plaats van zich met de verdediging des rijks bezig te houden. Men heeft van hem Opus Basilicon, zijnde het wetboek, dat bij de Grieken van kracht bleef tot na de verovering van Constantinopel door de Turken; het is uitgegeven door Fabrot 1647, onder den titel van Novellce consliluliones (Bazel, 1575); eene 'Verhandeling over de krijgstaktiek" uitg. door Meursius (Leiden, 1612), en »Voorzeggingen" (uitgegeven door Rutgersius). Hij had tot opvolger zijnen zoon Constantinus Porphyrogenitus.

II. Koningen van Armenië.

Leo, naam van verscheidene koningen van Armenië, die geregeerd hebben in de onderstaand« volgorde:

Leo I, 1123—1144 Leo IV, 1305—1308

Leo II, 1185—1219 Leo V, 1320—1342

Leo III, 1269—1289 Leo VI, 1365—1375

Deze vorsten waren onophoudelijk in oorlog, hetzij met de Kruisvaarders, hetzij met de Turken. Leo VI, gesproten uit het huis Lusignan van Cyprus, werd door den sultan van Egypte uit zijne stalen verdreven, en nam de wijk naar Frankrijk, waar hij 1393 stierf.

III. Pausen.

Leo I

(Heilige), bijgenaamd de Groote, geb. t« Rome of in Toskanen, werd verkoren in 440, en stierf in 461. Hij veroordeelde in verscheidene conciliën de kettersche secten, die de eenheid der Kerk verstoorden, met name de Eutycheën en de Manicheën. In 452 gelukte het hem, door zijne welsprekendheid, Altila af te brengen van zijn plan om Rome binnen te rukken; maar hij kon die stad niet vrijwaren voor de vernielzucht van Genserik (455). Men beeft van L. I verscheidene geschriften (uitgegeven te Rome, 1753, 3 dln. in fol.). Kerkelijke gedenkdagen: 11 April te Rome en 10 Nov. te Parijs.

L. II (Heilige), een Siciliaan, paus van 682 tot 683, stelde den vredekus in en de besprenkeling met wijwater. Kerkelijke gedenkdag 28 Juni.—L. III, geb. te Rome, verkoren 795, gest. 816. In 799 werd hij het slachtoffer van eene samenzwering, gesmeed door twee zijner medestanders naar het pausschap; door eene bende moordenaars overvallen, die hem verschrikkelijke mishandelingen deden ondergaan, werd hij door hen in een klooster opgesloten. Het gelukte hem daaruit te ontsnappen, waarop hij de wgk nam naar Frankrijk bij Karel den Groote; deze vorst zond hem met een geleide naar Italië terug, en herstelde hem op den troon. Op zijnejbeurt plaatste L. III de keizerskroon op bet hoofd van Karel den Groote (800).
L. IV (Heilige), een Romain, verkoren 847, gest. 855, herstelde en verfraaide Rome, beveiligde de staten van den Heiligen Stoel tegen de Sarraceenen, en stichtte bij Rome eene stad, aan welke hij den naam van Leopolis gaf, doch die naderhand binnen de muren van Rome getrokken is. Na dezen paus zou, volgens het beweren «an vele Onroomschen, eene vrouw den Stoel van Petrus bekleed hebben (zie JOHANNA, de Pausiu).
L. V, verkoren 903 na Benedictus IV, werd eene maand later in den kerker geworpen, waar bij, na veertig dagen den titel van paus gedragen te hebben, stierf van hartzeer.
L. VI, een Romein, verkoren 928, gest. 929, heeft niets bijzonders verricht.
L. VII, een Romein, verkoren 936, gest. 939, een ijveraar voor de kerkelijke tucht.
L. VIII, op het gezag van keizer Otto verkoren (963) nog bij het leven van Johannes XII,en gest. 965. Door eenige kardinalen werd na den dood van Johannes XII (964) Benedictus V tot paus verkoren, die de tiara betwistte aan L. VIII; laatstgenoemde wordt dan ook door velen niet als paus erkend.
L. IX (Heilige), eerst genaamd Bruno, bloedverwant van keizer Hendrik III, werd verkoren 1049, wijdde zijne krachten aan het hervormen van de kerkelijke tucht, en hield verscheidene conciliën. Onder zijn pontificaat kwam de losscheuring der grieksche Kerk, reeds door Photius begonnen, tot eindelijke uitbarsting. In 1053 mede ten strijd getogen met de troepen, die de keizer hem gezonden had als hulp tegen de Noormannen, werd hij geslagen en gevangen genomen; na verloop van 10 maanden weder in vrijheid gesteld en teruggebracht naar Rome, stierf hij aldaar kort na zijne terugkomst (1054). Hij werd gecanoniseerd ; kerkelijke gedenkdag 19 April. —• L. X, tweede zoon van Lorenzo de Medicis, geb. te Florence 1475, gest. 1 Dec. 1521, werd op 13-jarigeu leeftijd tot kardinaal benoemd, verliet jong zijn vaderland, ten gevolge van de wederwaardigheden die zijne familie troffen, kwam zich te Rome vestigen, hechtte zich aan Julianus 11, en streed voor hem te Ravenna, waar hij gevangen genomen werd. Hij werd tol paus verkoren in 1513. Zijne regeering kenmerkte zich evenzeer door gewichtige gebeurtenissen op het gebied van staatkunde en kerk, als door vooruitgang op het gebied van kunst. Hij maakte vrede met Bodewijk XII, dien zijn voorganger in den ban gedaan had; evenwel verklaarde hij zich kort daarna tegen Frans I, en ging, om hem te bestrijden, een verbond aan met Sforza, hertog van Milaan, en met de Zwitsers; hij zag zich genoodzaakt met Frans I in onderhandeling te treden na de overwinning van Marignano (1515) en de verovering van het Milaneesche; maar in 1521 verbond hij zich met Karel V tegen Frans I, en was den keizer behulpzaam om hem uit het Milaneesche te verdrijven. L. X had juist zijne familie in Florence hersteld, en zijn neef Lorenzo de Medecis met het aan La Rovêre ontweldigde hertogdom Urbino beschonken, toen hij bijna plotseling overleed te midden van zijnen voorspoed ; naar men wil zou zijn dood bet gevolg zijn geweest van vergiftiging. Deze paus beëindigde hel concilie van Lateraan; sloot met Frans 1 het vermaarde concordaat, dat voor de Kerk van Frankrijk gedurende drie eeuwen van kracht is geweest; liet onder de gansche Christenheid den aflaat prediken (1517), die vooral in Zwitserland en Duitschland op onbeschaamde wijze verkocht werd, en zulks ten eerste om eenen kruistocht tegen de Turken te kunnen bekostigen, en ten andere om de St.-Pielerskerk te kunnen voltooien; juist die aflaatkramerij gaf aanleiding tot de twisten, die de Kerkhervorming ten gevolge hadden. Paus L. X slingerde de bliksems van het Vaticaan tegen Luther uit, en deed hem in den ban (1520), doch zonder de scheuring in de Kerk te kunnen verhinderen.
L. XI, uit het geslacht der Medicis, verkoren 1605, stierf eene maand na zijne verheffing.
L. XII, vroeger Annibale delia Genga genaamd, geb. 1760 te Genga bij Spolete, was vicaris-generaal van den paus toen hij werd verkoren (1823) als opvolger van Pius VIL Hij begon zijne pauselijke loopbaan met den kerkelijken banvloek uit te spreken over de vrijmetselarij en de bijbelgenootschappen, en verordende 1825 de viering van een jubelfeest, waarbij hij openbare gebeden voorschreef tot uitroeiing van alle ketters.

Leo

tegenpaus onder den naam van Gregorius VI, was (1012) na dendood vanpausSergiusIV, de mededinger van Benedictus VIII, noodzaakte hem Rome te verlaten, was eenigen tijd in het bezit van den Stoel van Petrus, en werd op zijne beurt door keizer Hendrik II verdreven, wiens hulp Benedictus ingeroepen had. Wat er later van hem geworden is, is onbekend.

< >