Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Putten

betekenis & definitie

1) dorp in Gelderland, 2 uren gaans benoorden Harderwijk; 850 inw.; bestond reeds ten jare 855; leed veel bij den watervloed van Febr. 1825. Uit het Huis van P. (voorheen gen.

OldPulten), in 't begin der 15e eeuw wederrechtelijk tot een kasteel versterkt, werden aanhoudend strooptochten ondernomen, hetgeen 1482 het ontstaan uillokte van eenen stedenbond (Kampen, Harderwijk, Hattem en Elburg), welks troepen in Febr. 1483 het kasteel aantastten, innamen, en met den grond gelijk maakten.2) dorp iu Noord-Braband, in de wandeling Put genoemd, aan den straatweg van Bergen-op-Zoom naar Antwerpen, 9 uren gaans bezuidw. Breda; 350 inw.
3) voormalig dorp in Zuid-Holland, werd door den watervloed van 1421 overstroomd. Het lag in het Land van Putten, eene voormalige heerlijkheid, gedeeltelijk ten Z. van de Oude-Maas en de Nieuwe-Maas, en gedeeltelijk in Over-Flakkee; in de 12eeeuw (waarschijnlijk omstr. 1170) werd die heerlijkheid door stormen en hooge zeeën vaneengescheurd, waardoor een gedeelte in slikken en schorren veranderde, die onder den naam van de Beierlanden eerst in de 16e eeuw weder ingedijkt zijn.