of Pretoriaansche lijfwacht. Aanvankelijk had men dezen naam gegeven aan de keurbende, die dienst deed als lijfwacht van een opperbevelhebber der romeinsche armee (hetzij pretor, consul of dictator).
Diezelfde benaming behield men voor de lijfwacht der keizers. Hun kwartier was in de onmiddellijke nabijheid van Rome, tusschen de Viminalis-poort en de Esquilijnsche poort. De keizerlijke lijfwacht bestond uit 9 of 10 cohorten; Vitellius bracht dat getal op 16; Septimius Severus versterkte hen nog aanmerkelijk; door Constantijn werden de P. geheel en al afgeschaft, terwijl hij hun kamp, dat duchtig versterkt was, liet slechten. Gedurende verscheidene eeuwen beschikten de P. feitelijk over het keizerschap; eens zelfs verkochten zij het in openbare veiling aan den meestbiedende (zie Dimus JULIANUS). Hunne inhaligheid, hun gemis aan krijgstucht en hunne onbeschaamdheid zijn tot een spreekwoord geworden. Hun aanvoerder (zie PREFECT) was met eene schier onbeperkte macht bekleed.