dit isdealgemeene benaming voor de ordonnantiën der koningen van Frankrijk en voorde besluiten van den rijksdag van het Duitsche keizerrijk in de 12e, 13e, 14e en 15e eeuw. Intusschen worden inzonderheid met die benaming bedoeld:
1) de Pragmatieke Sanctie van den heiligen Lodewijk, in 1269, waarbij die vorst, na verklaard te hebben dat Frankrijk rechtstreeks door God alleen aaneenen koning wordt geschonken, verscheidene punten vaststelde als wet, o. a. de vrijë keus van bisschoppen en prelaten, het recht van bevordering, enz., terwijl de bevoegdheden van den paus, wat Frankrijk betrof, daarbij aanmerkelijk werden ingekrompen.
2) de Pragmatieke Sanctie van Karel VII, ook genaamd de Pragmatieke Sanctie van Bourges, in 1438, zijnde eene uitbreiding van de vorige. Na de noodzakelijkheid der algemeene conciliën geproclameerd, en het gezag van die conciliën boven dat van den paus gesteld te hebben, werden bij deze P.-S. de vrijheden der Gallicaansche kerk bestendigd en uilgebreid. In het begin van zijne regeering hief Lodewijk XI deze P.-S. op, doch sleehts in naam, want telkens, als hel in het belang van zijne staatkunde te pas kwam, liet hij aan de bepalingen van deze P.-S. wel degelijk uitvoering geven.
3) de Pragmatieke Sanctie van keizer Karel VI, of de Oostenrijksche Pragmatieke Sanctie, in 1713, waarbij genoemde keizer zijne oudste dochter MariaTheresia gerechtigd verklaarde, om hem op te volgen op den troon; hij liet die P.-S. waarborgen door de groote mogendheden van Europa: in weerwil daarvan kwam zij eerst in werkelijke toepassing na den Oostenrijkschen successie-oorlog (1740—48).
4) de Pragmatieke Sanctie van Karel ///(van Spanje), uitgevaardigd 2 April 1767, waarbij de orde der Jezuïeten opgeheven werd.