Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Pindarus

betekenis & definitie

de grootste lierdichter van Griekenland, geb. te Thebe in Beolie omstr. 520 v. Chr., gest. omstr. 456, had tot voornaamste beschermers Theron, vorst van Agrigentum, Gelon en Hiëron, vorsten van Syracuse, en Alexander, zoon van Amyntas, koning van Macedonië.

Van al de dichtstukken van P. zijn er slechts 45 tot ons gekomen, nl. Oden op hen, die de overwinning behaald hadden in de grieksche nationale spelen. Die 45 oden (in het Eolische en Dorische dialect) worden ingedeeld in vier groepen of klassen, t. w.: 14 olympische, 12 pythische, 11 nemeïsche en 8 isthmische oden. Van de schier ontelbare editien van P. noemen wij de princeps editie van Aldus, den oude (Venetië 1513); de editie van Böckh (4 dln. Leipzig 1811—22); die van Dissen (2e druk, 2 dln. Gotha en Erl'urt 1843); die van Bergk (in de -Poetæ lyrici Græci”, 2 druk Leipz. 1854); en van Schneidewin (2e druk Leipz. 1855)

< >