zeer dikwijls in den meervoudigen vorm (Tltelisp), naam van twee zeer beroemde steden, nl.:
1) het Tpe iler oude Egyplennren, bij de Grieken en Romeinen genaamd Theba hecalampylns, d. i. T. met de honderd poorten, stad iu Opper-Egypte, dat naar T. den »nam \an Thebais droeg, op de beide oevers van den Nijl, gesticht in de liooge oudheid, wanneer is onbekend. Het behoorde eerst tot het koninkrijk Tliis, doch werd vervolgens de hoofdstad van een rijk, dat nu eens een groot gedeelte van Egypte bevatte, dan weder geheel Egypte (ondpr de i8e dynastie); doch reeds spoedig (op zijn laatst onder de 21e dynastie) verlieten de egyptische monarchen T. voor Mempliis, dat toen tot den rang van hoofdstad van Egypte verheven werd. Niettemin bleef T. nog altijd eene zeer gewichtige stad, die een grondgebied besloeg, dat afgesloten was door honderd poorten. Zijne ligging aan den N'ijl, en niet ver van Ethiopië, waarvan het den handel voor zich alleen had, zijne prachtige monumenten, en vooral de heiligheid, die men aan T. toekende, handhaafden liet nog lang als eerste in rang boven al de sleden van Opper-Egypte. Het werd ingenomen door Cambyses, aan plundering prijsgegeven door l’tolemeüs Lathyrus (tegen wien het in opstand was gekomen), bijna geheel verwoest (28 v. Chr.) door Corneiius Gallus, stadhouder van Egypte onder Augustus, en kwam eindelijk in de macht der Arabieren, onder wie het geheel en al in verval geraaide. Thans bestaan van het trolsche T. nog slechts ruinen, die eene groole uitgestrektheid beslaan; van die overblijfselen hebben zich vijf dorpen gevormd : Meh-Amoed,Karnak,Loeksor(Luqsor), Medinel-Aboc, Goernoe (de 3 eerstgenoemde op den rechter-, de beide andere op den linkeroever van den Nijl). Onder die ruinen trekken vooral de opmerkzaamheid: 1) aan de linkerzijde van den Nijl het reusochlige paleis van Ramses Meiamoen; het Memmnnim (waar men twee kolossen ziet, van welke de eene ’t welluidende standbeeld van Memnon was); ’t praalgraaf van Osymandias; den kleinen tempel van Athor; de groote Syrinx met lange onderaardsche gangen; 2) aan de rechterzijde van den Nijl het paleis van Amenophis-Memnon (rtmenothph III); de ruim 2000 nedcrlandsche ellen lengte hebbende gang der 600 sphinxen; het paleis van Karnak. zijnde het prachtigste van al de monumenten die T. aanbiedt. Bewesten Medinet-Aboe ziet men de praalgraven der koningen uit de I8e, 19e en 20e dynastie.
2) hel Theba: der ouden, thans Tiva, stad in Griekenland, in.’t oosterdeel van Beotië, van welk landschap het de hoofdplaats was, aan den Ismenus gesticht omstr. 1580 v. Chr. door Cadmus, die daar den burg Cadmea bouwde. Het werd vergroot door Zethus en Amphion (1457 v. Chr.), was een koninkrijk tot 1126, nam toen den repubhkeinschen regeeringsvorm aan, en was lang de toongevende stad van den Beotischen bond. In 382 werd T. overrompeld door de Laeedemoniérs, doch het herwon zijne vrijheid in 379, toen Pelopidas.de lacedemonische bezetting de stad uitjoeg. Toen begon de worstelstrijd tegen Sparta, en gedurende eenigen tijd speelde T. de eerste rol in Griekenland, dank zij het talent van Epaminondas; doch na den dood (563 v, Chr.) van dien groolen man, begon de invloed van T. af te nemen. Het ontstak vervolgens den Heiligen oorlog, en riep Philippus in bet land ; bet duurde echter niet lang of die vorst werd er geheel meesier. In opstand gekomen tegen Alexander, werd T. ingenoirien en verwoest door dien veroveraar, die niets spaarde dan alleen bet huis van Pindarus. Wel herstelde T. zich later; maar het kwam toch nooit weder tot zijne voormalige grootheid.
Eene groote rol speelt T. in den fabeltijd der Grieken: te T. regeerden Lahdacus, Lams, (Edipns, en de elkander vijandige broeders Eleocles en Pnlymces; legen T. werden de oorlogen gevoerd der Zeven Vorsten (13l3of 1207 v.Chr.) en der Epigonen (1303 of 1197). Hetwasdegeboorlepl. van Amphion, Pindarus, Epaminondas, Pelopidas.