1) of Muyden, oudtijds A»mete«,plattelandsstadje in Noord-Holland, aan de uitwatering van de Vecht in de Zuiderzee, derdhalf uur gaans oostelijk ten Z. O. van Amsterdam; 1900 inw.; was in 't begin der 16e eeuw slechts eene visschersplaats ; in de 17e eeuw (1629) dacht men ernstig aan’t versterken van M., doch het is er niet toegekomen.
Reeds eeuwen vroeger speelt M. eene rol in onze geschiedenis; 1197 werd het overvallen en verbrand door de Kennemers; 1204 door Wouter van Egmond en Albrecht Banjaart; in 1296 kwam Willem van Mechelen, 41e bisschop van Utrecht, met eene legermacht voor het Slot te Muiden (zie verder hieronder), liet dat hevig bestormen, en veroverde het; 1356 kwam Jan van Arkel, 47e bisschop van Utrecht, M. bestormen, was in 4 dagen meester van de stad en van het kasteel, en stak beiden in brand; 1374 werd M. op brandschatting gesteld door de Utrechtscheri, 1507 in brand gestoken door hertog Karel van Gelder, die ook het kasteel bemachtigde; 1576 was de stad M. een oogenblik in handen van Sonoy, die echter, eer hij het kasteel kon aantaslen, door de Spanjaarden en Amsterdammers weder verdreven werd; doch 1 Jan. 1577 ging M. bij verdrag voor goed aan den prins van Oranje over. Het Slot Ie Muiden, een kasteel, even ten N. N. O. buiten de stad, ornstr. 1270 gesticht door graaf Floris V, werd 1296 diens gevangenis (van 23 tot 27 Juni sleet hij daar 4 treurige nachten); later was het de residentie der drossaarden van het Gooiland; ook de dichter en geschiedschrijver Pieter Corneliszoon Hooft heeft dit kasteel bewoond, en er menig genoegelijk uur gesleten met Tesseischade, Huygens, van Baarle en Vondel. Ingevolge een besluit van 3 Juli 1823 werd in Juni en Juli .1825 herhaalde malen eene advertentie in de Amsterdamsche courant en in de Haarlemsche geplaatst, waarbij gegadigden werden opgeroepen, daar het kasteel van Muiden voor afbraak verkocht zou worden ; doch door de ijverige bemoeiingen van eenige belangstellende personen werd het bedoelde besluit door koning Willem I ingetrokken, en bleef dit gedenkstuk van Nederlandsche oudheid bewaard.2) Ter-Muiden, voluit Sint-Anna-ter-Muiden geheelen, dorp in Zeeland, een kwartier gaans bewesten 8lgis, en even ver van de Belgische grenzen; 170 inw, werd 1241 tot eene smalstad verheven; 1587 door de Engelschen geplunderd, 1405 door hen platgebrand, en sedert heeft ter-M. zich niet weder tot den rang van stad kunnen opbeuren ; 1483 geplunderd door de troepen van aartshertog Maximiliaan; veel ledd ter-M. bij de belegering van Sluis door Maximiliaan 1492 en door den hertog van Parma 1587; in 1650 was ter-M. bijna geheel afgebrand, en twee derden der gronden, waar het gestaan had, werden 1653 door de zeegolven overstroomd; 7 Aug. 1831 werd ter-M. bezet door de Belgen, die echter onverwijld van daar werden verdreven door het nederl. garnizoen vaB Sluis.
3) M., of de Piet, voormalig dorp op het zeeuwsche eiland Wolphaartsdijk, verdronk 1378; de toren van M. is nog bijna anderhalve eeuw blijven staan, doch ingestort bij den zwaren storm in het jaar 1512.