Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Maximiliaan (Beieren)

betekenis & definitie

keurvorsten en koningen van Beieren, nl.:

I, keurvorst van 1597 tot 1651, geb. 17 April 1573 te Landshut, zoon van hertog Wilhelm V, aanvaardde 1597 de door zijnen vader om godsdienstige redenen nedergelegde teugels van het hertogelijk bewind, voltrok 1607 den rijksban tegen Donauwörth, en bekwam vervolgens die stad in zijn bezit. Dientengevolge ontstond de Protestantsche Unie (de Unie van Hall), tegenover welke M. zich aan het hoofd plaatste van de Roomschkatholieke Ligue. Bij het uitbreken van den Dertigjarigen oorlog verleende hij den keizer zegevierend bijstand, en werd daarvoor beloond (1623) met de keurvorstelijke waardigheid, benevens de Opperpalts en het graafschap Cham. Hij stierf 17 Sept. 1651 te Ingolstadt, en werd opgevolgd door zijnen zoon Ferdinand Maria.

II (voluit: Maximiliaan Maria Emmanuël), keurvorst van 1679 tot 1726, geb. 11 Juli 1662, zoon van keurvorst Ferdinand Maria, volgde 1679 zijnen vader op, onderscheidde zich bij het beleg van Neuhausel (1685), bij dat van Buda (1686), in den slag van Mohacz (1687), en bemachtigde Belgrado (6 Sept. 1688). In 1685 gehuwd met Maria Antonia, dochter van keizer Leopold I, werd M. in 1692 spaansch landvoogd over de Nederlanden, terwijl zijn eenige zoon bestemd werd tot opvolger op den troon van Spanje. Doch in ’tzelfde jaar stierf zijne gemalin en in 1699 zijn zoon, en bij het uitbarsten van den spaanschen successieoorlog koos M. de zijde van Frankrijk; door den slag bij Hochstadt (1704) werd hij uit zijn land verdreven, dat even als zijne familie in handen van Oostenrijk kwam, terwijl hij zelf 50 April 1706 in den rijksban gedaan werd; doch bij den vrede van Baden (1714) werd hij in zijn gezag hersteld. In 1694 was hij ten tweeden male gehuwd, met eene dochter van Jan III Sobieski, koning van Polen. Hij stierf 26 Febr. 1726, en werd opgevolgd door zijnen zoon Karel Albert (later keizer Karel VII).

III (voluit: Maximiliaan Jozef), keurvorst 1745 tot 1777, geb. 28 Maart 1727, zoon van keizer Karel VII, sloot 22 April 1745 vrede met Oostenrijk, en streefde er naar, om door een verstandig regeeringsbeleid de wonden des lands te heelen; 1759 stichtte hij de akademie van wetenschappen te München. Hij was gehuwd met eerie dochter van koning August III van Polen; doch hij stierf kinderloos aan de pokken 30 Dec. 1777. Zijne landen kwamen bij zijnen dood aan 't paltsgrafelijke huis Sultzbach, uit hetwelk Karel Theodoor, keurvorst van de Palts, hem opvolgde.

M-Jozef, keurvorst van 1799 tot 1806 en koning van 1806 tot 1825, geb. 27 Mei 1756, volgde 1799 zijnen oom Karel Theodoor op, trad 1805 in den Rijnbond, nam 1 Jan. 1806 den titel van koning aan, gaf zijne dochter ten huwelijk aan Eugenius van Beauharnais, onderkoning van Italië, en ontving van Napoleon eene aanzienlijke uitbreiding van grondgebied. Niettemin sloot hij zich 8 Oct. 1813, bij het tractaal van Ried, aan de verbondene mogendheden aan, en had hieraan het behoud van zijnen troon te danken na Napoleon’s val. Voor het grondgebied, dat M. toen aan Oostenrijk teruggeven moest, werd hij schadeloos gesteld aan den Rijn en in Frankenland. Hij stierf op Nymphenburg 13 Oct. 1825, en werd opgevolgd door zijnen zoon Lodewijk I.

II (Max. Jozef), koning van 1848—1864, geb. 28 Nov. 1811, zoon van koning Lodewijk I van Beieren, kwam door de abdicatie zijns vaders 21 Maart 1848 op den troon, en was tot aan zijnen dood (Maart 1864) een begunstiger van de wetenschap en hare beoefenaars. Uit zijn 12 Oct. 1842 gesloten huwelijk met Maria Hedwig, dochter van prins Wilhelm van Pruisen, liet hij twee zonen na, van welke de oudste (Lodewijk, geb. 1845) hem opvolgde.

< >