geb. 1820 te Montrosein Schotland, als onecht kind van een schotsch officier (Gilbert genaamd) bij eene Creole, trad in het huwelijk met eenen officier (James genaamd), met wien zij naar Oost-Indië vertrok, doch dien zij reeds spoedig verliet. Sedert dien tijd leidde zij als danseres een alleravontuurlijkst leven in Engeland, Frankrijk, Spanje, België, enz.
In 1846 wist zij partij te trekken van de dierlijke neiging van koning Lodewijk I van Beieren, die haar tot den adelstand verhief met den titel van gravin Landsfeld, cn zich letterlijk geheel door haar liet regeeren. Vele ergerlijke tooneelen hadden te Munchen plaats, daar L.-M. zich voor niets ontzag, en ieder, die het ongeluk had haar te mishagen, op klappen met eene rijzweep vergastte. De maat van dit openbare schandaal liep eindelijk over, de goede stad Munchen kwam 1847 in opstand, en L.-M. werd nit Munchen verdreven. De daarop volgende Maartsche onlusten deden haar naar Engeland terugkeeren, en vandaar stak zij over naar Amerika. Sedert 1853 in Californië, trad zij daar in den echt met een dagblad-redacteur (Huil genaamd), wiens leven zij zoo ondragelijk maakte, dat hij God dankte toen zij hem reeds kort daarna verliet. In 1855 was L.-M. in Australië, en eenigen tijd later in Noord-Amerika, waar zij 17 Jan. 1860 stierf (te New-York) in uiterst behoeftige omstandigheden.