een der beroemdste wiskundigen, die ooit geleefd hebben, tevens beroemd als natuur- en sterrekundige, geb. 15 April 1707 te Riehen, in het zwits. kanton Bazel, werd 1730 professor der natuurkunde te Petersburg, kwam 1741 op aanzoek van Frederik den Groote naar Berlijn, als prof. aan de akademie van wetenschappen, doch keerde 1766 naar Petersburg terug, waar hij 7 Sept. 1783 stierf. Van zijne vele, meerendeels latijnsche, uitgebreide werken en zijne 476 geleerde verhandelingen, kunnen wij hier al de titels niet vermelden ; alleenlijk noemen wij zijne in het Fransch geschrevene Lettres a me princesse d'Allemagne (de prinses van Anhalt-Dessau, nicht van den koning van Pruisen), gedrukt in 3 dln.
Petersburg 1768, 2 dln. Parijs 1842; de parijsche editie van 1787, bezorgd door Condorcet, is ontdaan van al wat eene anti-pbilosophische strekking had. Verscheidene zonen van E. volgden waardiglijk het voetspoor huns vaders op de baan der wetenschap.