Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Kardinalen

betekenis & definitie

hoogwaardigheidbekleeders der roomsch-kath. Kerk, raadslieden van den paus, werden aldus genoemd naar het latijnsche woord Cardinalis, d. i. voornaamste.

Reeds in het romeinsche rijk onder Theodosius werd de titel van cardinalis gegeven aan de hoogs ambtenaren der kroon, aan de opperbevelhebbers der armeen, aan den prefect van het pretorium in Azië en iu Afrika, omdat deze allen de hoogste waardigheden in het rijk bekleedden. In de geestelijkheid gaf men aanvankelijk den naam van cardinalis aan de pastoors der voornaamste parochiën, inzonderheid te Rome; de K. waren toen dus ondergeschikt aan de bisschoppen en bleven dat tot in de 11e eeuw. Doch toen in 1181 de kardinale priesters te Rome meester waren geworden van de bevoegdheid om paus Lueius 1H te kiezen, met uitsluiting van de overige geestelijkheid cn van het volk, hadden ze daardoor eenen voorrang boven de bisschoppen verworven. Tegenwoordig zijn de K. ten getale van 70, en vormen het Heilig Collegia, welks vergadering den naam van Conclave draagt, wanneer ze zich hebben bezig tc houden met de verkiezing van eenen nieuwen paus, welke verkiezing sedert 1181 uitsluitend door de K. geschiedt. Ze worden tot hunne waardigheid verheven door den paus, die hen kiest uit de roomschkath. geestelijkheid der geheele wereld.