Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Justus Lipsius

betekenis & definitie

eigenlijk Joost Lips, nederlandsch geleerde, geb. 18 Oct. 1547 te Overijsche bij Brussel, was eerst secretaris van kardinaal Granvelle (1569), die hem medenam naar Rome. Vervolgens tot de Luthersche kerkleer overgegaan, was hij van 1572 tot 1574 professor der geschiedenis te Jena, begaf zich toen naar Keulen, waar hij in den echt trad, liet zich vervolgens te Leuven tot doctor in de rechten bevorderen, en nam 1578 wegens den oorlog de wijk naar Holland, waar hij de Gereformeerde kerkleer omhelsde, en werd 1579 aangesteld als hoogleeraar der geschiedenis en jurisprudentie te Leiden, In 1591 legde hij zijn professoraat neder, keerde naar Leuven terug, ging daar 1602 weder tot de kerkleer van Rome over, werd er professor, alsmede historiograaf van den koning van Spanje, en stierf 24 Maart 1606.

In Juli 1853 is hem in zijne geboorteplaats een standbeeld opgericht. De Qpera omnia van L. zijn verzameld (in 8 dln. Antwerpen 1585; 2e druk in 4 dln. 1637; alsook in 4 dln. Wesel 1675).

< >