Wat is de betekenis van Justus Lipsius?

Naam van het hoofdgebouw van de Raad in Brussel.

eigenl. Joest Lips (1547-1606), Z.-Ned. filoloog, prof. Jena, Leuven, Leiden, sedert 1592 (na terugkeer tot R.K. kerk) weer Leuven, is een der grote humanistische geleerden, invloedrijk stylist in zijn filologische, archaeologische, historische en theologische Lat. werken, een der vroege doorvorsers van het vulgair-Lat., uitgever van Lat. klassieke...

(Joost Lips), Zuidnederlands klassiek philoloog (Overijse, bij Brussel, 18 Oct. 1547 - Leuven 23 Mrt 1606), een der geniaalste tekstcritici van de nieuwere tijd, werd in 1567 secretaris van Granvelle, was 1572-1574 professor, te Jena, 1576 te Leuven en in 1579 te Leiden. Hier werkte hij 12 jaar lang, moest echter wegens staatkundige en godsdienstig...

('justus) → Lipsius.

belgisch geleerde, geb. te Oberryssche 1547, overl. te Leuven 1606, studeerde aan ’t college te Ath, bij de Jezuïeten te Keulen, en aan de hoogeschool te Leuven, schreef een werk over philologie Variarum lectionum libri III, dat hij aan kardinaal de Granvelle opdroeg en werd door deze medegenomen naar Rome, waar hij de lessen volgde van...

eigenlijk Joost Lips, nederlandsch geleerde, geb. 18 Oct. 1547 te Overijsche bij Brussel, was eerst secretaris van kardinaal Granvelle (1569), die hem medenam naar Rome. Vervolgens tot de Luthersche kerkleer overgegaan, was hij van 1572 tot 1574 professor der geschiedenis te Jena, begaf zich toen naar Keulen, waar hij in den echt trad, liet zich ve...