een poolsch militair, geb. 1795 te Tarnow in Galiciè uit adellijke ouders, kwam 1810 onder het kadetten-korps te Warschau, was 1812 als luitenant der rijdende artillerie mede in Rusland, ging 1815 in russ.-poolsche dienst over, werd 1819 kapitein en leeraar aan de artilierie-school, al spoedig echter herhaaldelijk in politieke woelingen betrokken, totdat hij 1825 zijn ontslag kreeg en vervolgens op het landgoed van Frans Potocki verblijf hield. Bij het uitbarsten van de omwenteling 1830 spoedde hij zich naar Warschau, werd majoor over eene rijdende batterij,en klom al spoedig op tot den rang van generaal-majoor.
Na den val van Warschau nam hij de wijk op pruisisch grondgebied, en begaf zich 1832 naar Parijs,, waar hij zich met welenschappelijken arbeid en met plannen-maken bezig hield, en veelvuldige reizen deed. In 1848 trad hij eerst op in Lemberg, vervolgens in Weenen, waar hij de verdediging bestuurde; hij ontkwam echter tenaauwernood de gevangenneming, en redde zich door de vlugt naar Hongarije, waar men hem aanvankelijk met wantrouwen beschouwde, en hem eindelijk in Zevenbergen plaatste. Hier streed hij eenen tijdlang met goed geluk, totdat hij Aug. 1849 moest zwichten voor de overmagt. Hij woonde ook de nederlaag bij van Temeswar, deed nog eene vergeefsche poging in Zevenbergen, en redde zich toen door de vlugt te nemen naar Turkijë.waar hij tot den Islam overging, en voortaan den naam droeg van AmoeradPacha. In Febr. 1850 werd hij naar Aleppo gezonden, waar hij eenen opstand hielp onderdrukken, doch 10 Dec. 1850 stierf. Hij heeft vele werken geschreven, zoo over wiskundige als over krijgskundige onderwerpen.