Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Zevenbergen

betekenis & definitie

1) dorp in Noord-Braband, 3 uren gaans benoordw. Breda; 5500 inw.; meestoven; in 1421 gedeeltelijk weggespoeld; in 1590 geplunderd door Karel, graaf van Mansfeld; 19 Aug. 4845 deerlijk geteisterd door eene hoos.

2) lat. Transylvania, bong. ErdSly-Orssag, duitsch Siebenbürgen, een oostenrijksch kroonland (met den titel van groothertogdom), circa 998 vierk. mijlen, met circa 2 millioen bewoneis, waarvan ruim de helft Walachen, een derde gedeelte Hongaren en Szeklers, en omstreeks 200,000 Saksen, afstammelingen van die Saksen, die zich in 1143 uit de landstreken aan den BenedenRijtt hier kwamen nederzetten en er zeven hoofdsteden of burgen bouwden (Hermannstadt, Klausenburg, Kronstadt. Bistritz, Mediasch, Mühlenbach, Schiisburg), naar welk zevental het land zijnen tegenwoordigen naam ontvangen heeft. De hoofdstad van Z., vroeger Klausenburg, is thans Hermannstadt; de voornaamste fabriek- en koopstad is Kronstadt. De voornaamste rivieren zijn de Aluta of Alt (valt in den Donau), de Maros en de Szamos (vallen in de Theiss), de Bistritz (valt in den Sereth), die de vruchtbare dalen van Z. besproeien, dat over het geheel boschrijk en bergachtig is, aan de oost- en zuidzijde door hooge bergen (eene voortzetting der Carpathen) begrensd wordt, waardoor het van Moldavië en Walaehijë gescheiden wordt, terwijl het ten N. aan Hongarijë grenst. Oudtijds bewoond door de Daciërs, werd dit land door Trajanus veroverd, doch Aurelianus liet die verovering wedervaren; daarna was het achtereenvolgend in de macht van Gothen, Hunnen, Awaren, en werd eindelijk in 1004 door de Hongaren veroverd onder koning Sleplianns I, die het inlijfde bij zijn rijk. Menigmaal werd het bezit van Z. aan Hongarijë betwist door Turkije. In de 15e eeuw, toen Jap Zapolya zich door keizer Ferdinand I de kroon van Hongarije zag ontweldigen, maakte hij zich, geholpen door den sultan, onafhankelijk in Z., waar zijn geslacht onder het ieenheerschap van Turkije regeerde tot 1713. Van zijne opvolgers waren inzonderheid Bethlen Gabor en George Ragoczy gevaarlijke vijanden van het Ooslenrijksche huis, waaraan Z. echter reeds in 1687 geheel onderworpen was, ofschoon l.eopold I het toen nog zijne eigene vorsten liet behouden, bij wier uitsterven (1713) Z. formeel bij Hongarije ingelijfd > werd (hetgeen het feitelijk reeds was sedert 1699). In 1765 werd Z. door Maria Theresia verheven tot een groothertogdom of grootvorstendom. In 1848 was Z. het looneel van den bloedigeu worstelstrijd tusschen Bem en de Russen; kortstondig met Hongarije vereenigd, werd Z. 4 Maart 1849 geheel daarvan afgescheiden en tot een afzonderlijk kroonland verheven. Het is thans sedert 1860 (evenals vóór 1849) ingedeeld in:
1) acht comilaten, nl.: Klausenburg, Inner-Szoluok, Doboka.Thormburg, Kokelburg, Opper-Weissenburg, Neder-Weissenburg, Hunyad;
2) vyf szekler stoelen, nl.: Aranyos, Maros, Udvarhely, Esik, Héromszek;
3) negen Saksische stoelen, nl.: Hermannstadt, Mühlenbach, Broos, Reussmarkt, Mediasch, Schasburg, Gross-Schenk, Leschkirch, Reps;

en 4) vier districten, nl.: Fogaras, Naszod, Kronstadt, Bistritz.

Onafhankelijke vorsten van Zevenbergen.

Jan Zapolya 1526—40

J.Sigismond Zapolya 1571

Stephanus l Bathori 1576

Christoph Bathori 1581

Sigismond Bathori 1602

Stephanus II Botskay 1606

Gabriël II Bethlem 1613

Gabriël I Bathori (Bethlen Gabor) 1629

George I Ragoczy 1648

George II Ragoczy 1661

Michaël I Abalfi 1690

Michaël II Abaffi 1699

< >