(sir), geleerd natuurkundige, geb. te Ravesby-Abbey in Lincolnshire 1743, gest. 19 Junij 1820, legde zich van jongs af aan op de beoefening der natuurlijke geschiedenis toe, en besteedde eene aanzienlijke fortuin aan de bevordering van deze wetenschap. Hij bezocht 1763 Labrador en Newfoundland, vergezelde Cook op zijne reis rondom de wereld (1768—1771) en bragt van dezen togt overvloedige bouwstoffen mede.
Vervolgens deed hij (1772) op eigen kosten eene reis naar de Hebriden en naar Ijsland. In 1778 werd hij benoemd tot voorzitter van het koninklijk genootschap te Londen en 1797 tot raadsheer des konings, en verwierf bij George ITI een grooten invloed, waarvan hij zich nooit anders bediend heeft dan om de geleerden te beschermen. Geschreven heeft B. weinig; doch hij legde kostbare verzamelingen aan, welke openstonden voor ieder, die ze wilde raadplegen, en de rijkste bibliotheek van werken over de natuurlijke wetenschappen, welke destijds bestond. Hij heeft deze bibliotheek aan het britsche museum vermaakt. Dryander heeft er een catalogus van uitgegeven (5 dln. in 8”., 1796—1800).