Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Johannes alberti

betekenis & definitie

geb. te Assen 6 Maart 1698, studeerde te Franeker, werd als predikant beroepen te Hoogwoud in Noord-Holland einde 1720, te Krommenie 1726, te Haarlem 1728; maakte zich door eenige geschriften bij uitstek gunstig bekend; door eene nieuwe bewerking van het woordenboek van Hesychius verrijkte hij de grieksche letterkunde met een uitmuntend nieuw grieksch woordenboek op het Nieuwe Testament. Na in 1740 van eene groote buitenlandsche reis teruggekeerd te zijn, was hij 5 October van dat jaar als hoogleeraar aan de hoogeschool te Leyden aangesteld, en gaf in 1746 het eerste deel van opgemeld woordenboek in het licht; het tweede deel was hij wegens ziekelijken toestand (longtering) verhinderd geheel af te werken ; er bestond echter hoop op zijn herstel, en hij was tot op een paar letters na daarmede gereed, toen hij 13 Augustus 1762 aan het roodvonk stierf. (Door de zorg van Ruhnkenius verscheen echter ook het tweede deel compleet, Leyden 1762).

< >