Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Hoogwoud

betekenis & definitie

of Hoogwoude, dorp in NoordHolland, derdhalf uur gaans benoordw. Hoorn; als gemeente (met Aartswoud) 1700 inw.

In de (thans aan de Hervormden behoorende) kerk bestaat een oud gescheurd doopvont, waarin de westfriesche koning Radboud reeds den voet gezet had om zich te laten doopen (707), doch van zijn voornemen afzag, omdat (zooals hem, op zijne vraag, door den priester werd geantwoord) hij zijne heidensche voorzaten niet in den hemel zou vinden; volgens andere schrijvers evenwel moet die mislukte doop te Medemblik plaats gehad hebben. Bij H. sneuvelde 8 Jan. 1256 graaf Willem II; hij zakte met zijn paard door het ijs, en werd door de verbitterde West-Friezen met knuppels doodgeslagen. Zijn zoon Kloris V (zie dat art.) bemachtigde H. 1282, en vond er het lijk (d. i. het gebeente) zijns vaders terug dat hij met alle staatsie naar Middelburg liet vervoeren en daar begraven. Overstroomd werd H. 17 Nov. 1678, en kwam eerst in Maart 1679 weder droog.

< >