1) stad in Noord-Holland, is de hoofdplaats dier prov. en ligt 3 uren gaans bewesten Amsterdam, waarmede het in gemeenschap staat o. a. door den eersten spoorweg, die in Nederland is aangelegd; 26,000 inw.; Teyler's genootschap (zie TEÏLER). Reeds vóór de 10e eeuw gesticht, werd 11. herhaalde malen uitgelegd (1253,1524, 1595,1610 1672); reeds in 1155 was H. eene welvarende stad ; 1195 werden te H. vredesonderhandelingen gevoerd tusschen Dirk VII, graaf van Holland, en zijnen broeder Willem; 1268 werd H. belegerd door de Kennemers, op raad van Gijsbrecht van Amstel; 1346 en 1351 werd H. geweldig door brand geteisterd; 4 April 1436 kwam vrouwe Jacoba, gravin van Holland, bijgestaan door de Kennemers eu Atkmaarders.
H. belegeren, doch werd reeds spoedig door de dappere verdediging van H. genoodzaakt het beleg op te breken; in 1492 had H. veel te lijden door het Kaas-en-Broodvolk; 20 Juli 1493 leed H. door een feilen brand, en 1509 richtte de pest er vreeselijke verwoestingen aan; 21 Juli 1566 werd te H. dc eerste predicatie der Hervormden gehouden, en 4 Juli 1572 verliet H. de spaansche zijde en omhelsde die der Staten. Doch reeds in het laatst van dat jaar kwam eene sterke spaansche legermacht het beleg voor H. opslaan, welk merkwaardig beleg, waarin de Haarlemmers zulke schitterende blijken gaven van moed en volharding (getuige o. a. Kenau Simons Hasselaar), aanhield tot 13 Juli 1573, toen de stad, door den uitersten nood gedrongen, zich op genade en ongenade moest overgeven. Door de onvoorzichtigheid van eenige beschonkene soldaten barstte er 23 Oct. 1576 te H: een brand uit, waardoor in een kort tijdsbestek over de vijfhonderd huizen in de asch gelegd werden, fn het begin van 1577 werd de spaansche bezetting van H. genoodzaakt zich bij capitulatie over te geven, eu H. kwam weder onder het gezag der Staten. In 1578 hadden de Roomschgezinden tamelijk veel geweldenarijen van de Hervormden te verduren; en in 1618 had ook 11. rijkelijk zijn deel aan de onlusten tusschen Remonstranten en Contra-Remonstranten. Op nieuw werd H. in 1636 geteisterd door de pest, die in 4 maanden tijds (Aug.—Nov.) 5775 menschen ten grave sleepte. Destijds was te H. de handel in bloembollen in zijne opkomst, die zich later ontwikkelde tot zulk eene verbazende belangrijkheid. In 1672 nam ook H. ijverig deel aan de woelingen, die ten doel hadden om den prins van Oranje (Willem 111) tot stadhouder te verheffen. In 1748 brak de misnoegdheid tegen de pachters ook te H. in eenen geweldigen opstand uit, die eindigde met aan de opstandelingen hunnen zin te geven: de pachterijen werden afgeschaft. Maar in plaats daarvan zou 1750 de collecte m ons land worden ingevoerd, en jook hiertegen kwam H. in openbaren opstand, doch ditmaal bereikten de opstandelingen hun doel niet: de opstand werd met kracht van wapenen onderdrukt, en de collecte ingevoerd. In 1775 (14 en 15 Nov.) leed H. van overstrooming, zoo ook m 1791. De omwenteling van 1795 kwam te H. zonder veel beweging tot stand (19 Jan.); even zoo die van 1813 (Nov.).Onder de groote menigte personen, wier namen beroemd zijn geworden, en die te Haarlem geboren zijn, merken wij op: Joannes Camphuys. gouverneur-generaal van Neerl. Indie; den zeeheld Jan Rarendse bijgenaamd Jan de Lapper; professor N. G. van Kampen ; Jan Nieuwenhuizen, stichter van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen; de heldin Kenau Simons Hasselaar; enz. Vooral vermaard is H. als de stad, waar de boekdrukkunst is uitgevonden door Lourens Janszoon Coster, wien daar op de Groote Markt 1856 een gegoten standbeeld is opgericht, ter vervanging van een steenen dito, dat 1728 in den tuin van het Collegium medicum opgencht, doch 1801 naar bet marktplein verplaatst was.
2) vesting op het eiland Amboina (een der Molukken in Ned. O. I.), op de kust van Hitoe; aangelegd 1655.
3) eiland in den Soendaschen archipel, op de roede van Batavia, 3 mijlen bcnoordoosteu liet eil. Onrust.