zweedsch reiziger, geb. 1787 te Heda in Oost-Gothland, studeerde geneeskunde te Montpellier (in Frankrijk) en 1821—22 te Upsal, ging 1825 als geneesheer van de zweedsche ambassade naar Constantinopel, deed 1830 eene reis door Klein-Azie. Syrie en Egypte, hield zich 1831 in Hongarije op om de cholera te bestudeeren, waarvan hij intusscheu bijna zelf het slachtoffer werd, en ondernam uit Alexandrie eene reis die hij 1834 en 1835 volbracht, door hem beschreven in Resa i Egypten och det indre Afrika (Stokholm 1843 met platen en kaarten).
Ook heeft men van hem : Turkiska nationens Seder, Brak, och Klàdedràgter (Stokholm 1839—42, met 48 platen).