Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Johan gustavson baner

betekenis & definitie

gewoonlijk genoemd Banier, zweedsch veldmaarschalk, geb. 23 Junij 1595, was de leerling in de krijgskunde van Gustaaf-Adolf, vergezelde dien monarch naar Polen en Duitschland, blonk in verscheidene veldtogten uit, en vooral in den slag bij Leipzig' (1631), nam Maagdenburg in, en werd te Neurenberg gevaarlijk gekwetst. Na den dood van Gustaaf-Adolf voerde B. het opperbevel over het zweedsche leger, versloeg de Keizerlijken te Wittstock in Brandenburg (1626), en dreef hen terug tot in Bohemen.

Hij stierf 10 Mei 1641 te Halberstadt, te midden vau zijne schitterende loopbaan. Hij was een der bekwaamste veldheeren van Zweden.

< >