Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Jean bart

betekenis & definitie

geb. 1650 te Duinkerken (waar hem 1844 een standbeeld is opgerigt), gest. aldaar 27 April 1702, was de zoon van een visscher, erf werd door zijn vader, die zoo arm was, dat hij zijne kinderen nieteens lezen en schrijven kon laten leeren, tot het zelfde beroep opgeleid; maar B. begaf zich naar Holland, en verhuurde zich te Amsterdam als scheepsjongen; deed verscheidene togten met de Ruiter als matroos, en werd een bekwaam zeeman. Bij het uitbarsten van den oorlog met Frankrijk (1672) keerde hij echter naar Duinkerken terug, en nam dienst op een franschen kaper.

Weldra was hij in staat zelf een kaperschip uit te rusten, bemand met 36 koppen, waarmede hij verscheidene hollandsche schepen nam en te Duinkerken opbragt. Eerlang werd Jean B. de schrik van de hollandsche kust, waar hij niet alleen talrijke vloten rijkgeladene koopvaardijschepen prijs maakte, maar zelfs de zwaarste oorlogschepen aanviel, enterde en opbragt. Toen Spanje (1686) den oorlog aan Frankrijk verklaard had, deed Jean B. den Spanjaarden insgelijks veelafbreuk. In 1689 werd hij met den ridder de Forbin door de Engelschen gevangen gemaakt en naarPlymouth gevoerd, waar zij echter uit de gevangenis ontsnapten; met een klein vaartuig bereikten zij gelukkig de fransche kust. Beiden ontvingen van Lodewijk XIV aanzienlijke geschenken, en aan Jean B. werd het bevel toevertrouwd over een schip van 40 stukken, om zich daarmede te voegen bij de vloot onder luit.admiraal Tourville, die 1690 in zee stak en aan de vereenigde engelsche en hollandsche vloot slag leverde. Wij kunnen onmogelijk al de stoutmoedige en meestal gelukkig geslaagde ondernemingen van Jean B. opsommen; doch onvermeld mogen wij niet laten, dat hij Frankrijk van een waren hongersnood verloste, door 1694 eene graanvloot, uit de Oostzee naar Frankrijk bestemd, die door 8 hollandsche oorlogschepen veroverd en reeds tot de hoogte van Texel opgebragt was, te hernemen en behouden in de haven van Duinkerken te brengen. Voor dit heldhaftig bedrijf werd hij door Lodewijk XIV tot ridder verheven en met brieven van adeldom begiftigd, lil 1696 tastte hij eene hollandsche koopvaardijvloot aan, die uit de Oostzee kwam, veroverde de fregatten, die de vloot tot geleide dienden, en nam een groot gedeelte der koopvaardijschepen. Jean B. was onbetwistbaar de grootste zeeheld, dien Frankrijk ooit gehad heeft; en zijn moed, beleid en kunde verdienen des te meer bewondering, daar Frankrijks zeemagt in dien tijd bij de engelsche en hollandsche niet te vergelijken was, en de beroemdste britsche en nederlandsche vlootvoogden zijne tegenstanders waren.

< >