fransch Dunkerque, stad en vesting in het fransche Noordcr-deparlement, aan de Noordzee, 8 mijlen benoordw. Rijssel; 30,000 inw.; zeer belangrijke haven voor de koopvaart.
Gesticht omstr. 960 door Boudewijn den Jonge, graaf van Vlaanderen, rondom eene door den heiligen Eloi in de duinen gestichte kapel, werd D. omstr. 1400 van vestingwerken voorzien, 1540 door de Engelschen veroverd, 1558 heroverd door de Franschen, die het 1559 aan Spanje afslonden; in 1646 maakten de Franschen onder Condé zich andermaal meester van D., doch het wederom verloren hebbende, werd het 1658 op nieuw bemachtigd door Turenne, daarna aan de Engelschen afgestaan, en 1662 van hen teruggekocht door Bodewijk XIV, die het versterkte; doch bij het verdrag van Utrecht werd bepaald, dat de haven van D. gedempt en de vestingwerken geslecht moesten worden (1713), hetgeen eehter slechts gedeeltelijk volbracht werd. Op nieuw versterkt doorUodewijkXV, was D. in staat het hoofd te bieden (1793) aan den hertog van York. In 1845 is te I). een standbeeld opgericht van Jean Bart, wiens geboorteplaats het is.