Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Helder

betekenis & definitie

of Den Helder, vlek of stad op den noordelijksten uithoek van Noord-Holland, aan het Marsdiep; 12,000 inw.; een half uur gaans van daar de belangrijke zeehaven Nieuwediep (zie dat art.); ter hoogte van H. 1653 de zeeslag tusschen de Hollanders en Engelscben, waarin Tromp sneuvelde; 1799 was H. een oogenblik bezet door de Engelscben, doch werd hun spoedig ontweldigd door Brune; H. is duchtig versterkt, kunnende de Helderschans eene legermacht bergen van 30,000 man; Napoleon I noemde H. »het Gibraltar van het Noorden". Door het Heldersche kanaal staat H. in gemeenschap met Amsterdam.