Onder deze benaming verstaan wij een uit Indie herkomstig rondzwervend volk, dat in Azië, Afrika en Europa wordt a^ngetroffen onder verschillende benamingen: in Spanje heelen ze Gitanos, in Italië Zingari, in Engeland Gipsies (Egyptenaars), in Frankrijk Bohémiens (Bohemers), in Duitschland Zigeuner. De H. zijn landloopers, voor iedere geordende maatschappij van de gevaarlijkste soort, daar ze tot stelen en allerlei bedriegelijke praktijken van jongs af aan worden opgeleid.
De vrouwen, die in hare jeugd zeer veel aanleg hebben voor de muziek, geven zich op meergevorderden leeftijd voornamelijk af met waarzeggerij. Reeds vóór 1398 bevonden zich H. aan deze zijde van den Indus; in het Westen zien wij ze eerst met historische gewisheid optreden in 1417. Nog tegenwoordig houden zij zich het talrijkst op in de Donau-vorstendommen, van waar ze zich sedert het begin der 15e eeuw over geheel Europa verspreid hebben. De pogingen, om hen aan vaste woonplaatsen en eene geregelde levenswijs te wennen, zijn meerendeels geheel mislukt. Lezenswaardig is het werk van Pott Die Zigeuner in Europa und Asien (2 dln. Halle 1844—45), en dat van Liebich Die Zigeuner (Leipzig 1863).