Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Halifax (persoon)

betekenis & definitie

(George Saville, markies van), engelsch staatsman, geb. omstr. 1630 in het graafschap York, gest. 1695, genoot lang de gunst van Karel II en van Jacobus II; door eerstgen. werd hij verheven tot peer, viscount, en eindelijk tot markies van H., werd lid van den geheimen raad 1672, zegelbewaarder 1682, en president van den raad 1685 hij de troonsbeklimming van Jacobus II, wiens verheffing door H. krachtdadig was bevorderd; doch reeds 1686 in ongenade gevallen, schaarde hij zich onder de vijanden des konings, en was een der eersten, die, tijdens de landing van prins Willem van Oranje, den troon vacant verklaarden (1689) en de kroon aanboden aan dien vorst; H. werd daarvoor beloond met den titel van secretaris van het grootzegel, doch viel ook nu weder spoedig in ongenade.

(Charles Montague, graaf v.), engelsch staatsman en dichter, geb. 16 April 1661 te Horton in Northamptonshire, gest. 19 Mei 1715, bevorderde als lid van het parlement de verheffing van prins Willem van Oranje als Willem III op den troon, werd 1694 kanselier der schatkist, nam 1700 zitting in het Hoogerhuis met den titel van baron van H„ bereidde 1706 de vereeniging voor van Schotland met Engeland en bracht die tot stand, was na den dood van koningin Anna degene, die aan George I de acte overhandigde, waarbij de troonopvolging der hanoveraansche dynastie in Engeland vastgesteld was, en werd door G. I verheven tot graaf van H.; dit voldeed hem echter niet, en hij schaarde zich nu aan de zijde der tories, waarmede hij oppositie tegen het gouvernement voerde tot aan zijnen dood.

< >