Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Baron

betekenis & definitie

of Vrijheer, is de benaming van een adellijken rang, die onmiddellijk op dien van graaf volgt, en eene verfranschingvanhetmiddeleeuwschlat. Ban, door aanhanging van eene n (zooals de Franschen voor Cato, Plato, Cicero, Leo, enz., Caton, Platon, Cicéron, Leon zeggen).

Baro beteekende bij de Longobarden en Alemannen een man bij uitnemendheid, een dapper of aanzienlijk man, die van niemand afhankelijk was (ons “vrijheer” drukt dit zeer juist uit). In het leenstelsel verstond men daaronder den bezitter van een allodiaal of leenroerig goed, en B. werd dus een adellijke titel in Duitschland en Frankrijk, waar de oude Baronnen allengs tot den graven- en vorstenstand overgingen ; de nieuwe Baronnen kregen vervolgens rang na de hertogen en graven, en behoorden tot in het begin der 17e eeuw onder de minste klasse der edellieden ; doch Jacobus I, koning van Engeland, verleende in 1611 den titel van Baronet (kleinen B.) aan ieder, die dezen titel met 1200 pond sterling wilde betalen of 3 jaren lang 30 man leveren en onderhouden tegen de oproerige Ieren; deze titel, tegenw. nog zeer algemeen in Engeland, is erfelijk, en volgt in rang onmiddellijk op dien van B.Zie ook BARONNEN.

< >