Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Godert alexander gerard philip van der capellen

betekenis & definitie

(baron), geb. 15 Dec. 1778 te Utrecht, studeerde aldaar de regten, werd 1808 door koning Lodewijk benoemd tot prefect van het nieuwe hollandsche departement Oost-Friesland, 1809 tot staatsraad, en kort daarop tot minister van binnenl. zaken; sedert de inlijving van ons land bij het fransche keizerrijk wilde v. d. C. geen ambten bekleeden, doch na het herstel van onze onafhankelijkheid werd hij (1815) totgouverneur-generaalvanNederlandsch lndiê benoemd, welke hooge waardigheid hij bekleedde tot 1826, waarop hij naar Nederland terugkeerde, aanvankelijk miskend, doch reeds spoedig hersteld in de achting, welke hij, in zijne betrekking als landvoogd over Indië in zulk een moeijelijk tijdperk, zoo ruimschoots verdiend had.

Verscheidene gezantschapsposten en ministeriële zetels werden hem sedert aangeboden, doch hij bedankte voor die allen. Hij leefde stil op zijn buitengoed Vollenhoven, bij de Bilt, prov. Utrecht, waar hij in 1848 na eene korte ongesteldheid door hersen-ontsteking werd aangetast, en 10 April in eene vlaag van krankzinnigheid een einde maakte aan zijn leven.Van de vele verdienstelijke leden van dit geslacht willen wij alleen nog noemen:

(Alexander Philip van der), vader van den vorige, geb. 5 Febr. 1745, kolonel der kavallerie, sedert 1759 tot 1783 kamerheer en vertrouweling van prins Willem V, in laatstgenoemd jaar verwijderd, omdat hij verdacht werd in verstandhouding te staan met zijn broeder, die een vijand was van den stadhouder. Vandaar zijn geschrift “Het gedrag van Jonkheer A. P. van der Capellen aan het publiek door hem zelven opengelegd” ('s Hage 1784), op welke regtvaardiging hij door de staten tot kolonel over een regement kavallerie werd aaugesteld en 1787 tot bevelhebber van Gorinchem benoemd. Deze stad niet tegen «het bombardement der Pruisen (17 Sept. 1787) kunnende verdedigen, moest hij capituleren; en geen betere voorwaarden kunnende bedingen, gaf hij zich persoonlijk krijgsgevangen, mits de burgerij verschoond bleef van plundering ; hij werd naar Nijmegen en van daar naar Wesel vervoerd, daar in een akeligen kerker geworpen als een gemeene boosdoener, en stierf te Utrecht twee dagen na zijne invrijheidstelling ten gevolge van de ondergane mishandelingen.

< >