(Johan Reinhold) duitsch reiziger, geb. 22 Oct. 1729 te Dirschau in Pruisen, werd eerst predikant te Dantzig, vervolgens intendant der volkplantingen van Saratow in Rusland, doch had in die betrekking redenen tot ontevredenheid, weshalve hij Rusland verliet en zich naar Engeland begaf, waar hij door les te geven in zijn onderhoud voorzag als taalmeester. In 1773 ondernam hij, als natuurkundige, met Cook diens tweede reis rondom de wereld.
Wel had hij zich verbonden geen beschrijving van die reis in het licht te zullen geven; desniettemin deed hij zulks op naam van zijnen zoon, die aan den tocht deelgenomen had (zie hieronder). Naar aanleiding van deze daad van kwade trouw, zag F. zich genoodzaakt Engeland te verlaten, werd 1780 prof. der natuurlijke historie te Halle, waar hij 9 Dec. 1798 stierf. Men heeft ook nog van hem : Observations made during a voyage round the world (Londen 1778 ; in het Duitsch vertaald door zijnen zoon, 2 dln. Berlijn 1779—80,2 druk 3 dln. 1783). Vooral wat betreft kruidkunde en zoölogie heeft hij zich verdienstelijk gemaakt door zijne werken: Liber- singularis de bysso antiquorum (Londen 1776) en Zoologia Indica (Halle 1781). (Johan Georg Adam), oudste zoon van den vorige, geb. 26 Nov. 1754 te Nassenhuben bij Dantzig, vergezelde zijnen vader op diens reis rondom de wereld met Cook (1772—75), verliet Engeland te gelijk met hem 1777, werd prof. der natuurl. historie te Cassel, toen aan de universiteit te Wilna, en 1788 eerste bibliothecaris van den keurvorst van Maiulz. Nadat hij 1792 voor de vereeniging van de republikeinsch gezinde Maintzers werkzaam geweest was, verloor hij zijn ambt en zijn gansche vermogen, en stierf te Parijs 11 Jan. 1794. Van zijne werken verdienen genoemd te worden: Reise um die Well in den Jahren 1772—1775 (3 dln. Berlijn 1784 ; zijnde vertaald uit 't Engelsch 2 dln. Londen 1777); Kleine Schriften (6 dln. Berlijn 1789—1797); Ansichten vom Niederrhein, von Brabant, Flandern, Holland, England und Frankreich (3 dln. Berlijn 1791—94). Zijne van hem gescheidene vrouw, Therese Huber, gaf in het licht F.'s Briefwechsel nebst Nachrichten von seinem Leben (2 dln. Leipzig 1828—29); en door zijne dochter
(Therese), gest. Juni 1862, is uitgegeven eene complete editie van zijne Sämmtlichen Schriften (9 dln. Leipzig 1843—44).