Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Exarch

betekenis & definitie

d. i. Prins, deze titel werd in het byzantijnsche rijk gedragen door hoogwaardigheid bekleeders zoo in het kerkelijke als in het burgerlijke.

in het kerkelijke waren het de gedelegeerden van den patriarch van Constantinopel of van de Heilige Synode, belast met het toezicht op het bestuur der bisdommen en op de tucht en de zeden der geestelijkheid. Nog tegenwoordig worden in de oostersche Kerk Exarchen genoemd die bisschoppen, die ongeveer gelijken werkkring hebben als in de westersche Kerk de pauselijke legaten.

In het burgerlijke waren de Exarchen zooveel als onderkoningen, aan wie het bewind over verscheidene provinciën toe vertrouwd werd.Oe geschiedenis maakt vooral melding van de Exarchen van Rome, van Afrika en van Italië (of van Ravenna);laatstgenoemde zijn de meest bekende. De E. van Italië was de door den byzantijnschen keizer aangestelde stadhouder, die te Ravenna resideerde; het stadhouderschap zelf droeg den naam van Exarchaat, en dit bevatte in ruimen zin al de aan den keizer van het oostersche rijk onderhoorige bezittingen in Italië na de verdrijving van de Oost-Gothen door Narses (552), met andere woorden, de tegenwoordige Romagna en het kustland tusschen Rimini en Ancona; in 752 maakte Astotphus (of Aistulf), koning der Longobarden, aan de byzantijnsche heerschappij in Ravenna een einde, doch reeds in 755 moest hij het Exarchaat afstaan aan Pepijn den Kleine, die aan den roomschen bisschop (of paus) Stephanus II het patriciaat daarover opdroeg.

< >