noemde men bij de Romeinen de met eene staatkundige zending belaste personen, d. i. de gezanten; in den tijd der republiek werden L. genoemd degenen, die den opperbevelhebber eener armee ter zijde stonden, zoomede de stadhouders; onder het keizerrijk droegen de opperbevelhebbers der verschillende legers den titel van Legaat. De roomsche Curie geeft nog tegenwoordig dien titel niet slechts aan hare gevolmachtigden, maar ook aan vele aartsbisschoppen.
Dikwijls worden door de pausen nog L. met eene bijzondere zending belast; deze heeten dan Delegaten. Alleenlijk naar groote hoven, en voor zaken van zeer groot gewicht, worden de Legati a latere (vertrouwden van den paus) gebezigd ; Legati missi, afgevaardigde gezanten, heeten tegenwoordig doorgaans de apostolische nuntiussen. De Geborene L. (legati nali of L. ex officia) waren voorheen reeds uithoofde van bunnen rang L. door pauselijk privilegie; thans is de titel legatus nattts nog slechts eeretitel van ettelijke aartsbisschoppen.