(de familie d’), een oud adellijk fransch geslacht, afkomstig uit Artois, draagt haren naum naar het stadje Estrées, in Cauchie, niet ver van Arras en van St. Pol.
Deze familie heeft zich in een aantal takken gesplitst, doch heeft hare grootste vermaardheid te danken aan de schoone Gabriëlle (die hieronder volgt). De voornaamste leden dezer familie zijn:(Jean, markies d’), geb. 1486, streed, ofschoon protestant, trouw voor Frans I, Hendrik II, Frans II en Karel IX, en stierf als grootmeester der artillerie 23 Oct. 1571.
(Antoine d'), zoon van den vorige, insgelijks grootmeester der artillerie, stierf in het laatst der I6e eeuw als gouverneur van Bafère, Parijs en Isle-de-France.
(Gabrielle d'), dochter van den vorige, geb. omstr. 1571, werd, in weerwil dat zij gehuwd was met Domerval de Liancourt, de minnares van Hendrik IV, die, in het laatst van 1590 toevallig op het kasteel van Coeuvres komende, waar Gabrielle woonde, eenen onwederslaanbaren hartstocht voor haar opgevat had; hij riep haar aan het hof, schonk hooge waardigheden en titels aan al hare bloedverwanten, verhief haar tot hertogin van Beaufort, en was zelfs voornemens haar op den troon te plaatsen door met haar te trouwen, tot welk einde hij reeds de noodige maatregelen had genomen om van zijne gemalin wettig te scheiden. Eer die echtscheiding evenwel haar beslag erlangd had, stierf Gabrielle plotseling te Parijs, op zaterdag voor Paschen, na iets van een china's-appel gebruikt te hebben. Haar dood was waarschijnlijk het gevolg van vergif. Zij had den koning 3 kinderen geschonken,nl.Cesar (zieVENDÓME), Alexander en Henriette Catherine, die later in den echt trad met den hertog van Elboeuf.
(François Annibal d'), broeder van Gabrielle, geb. 1573, was bisschop van Noyon, doch zeide den geestelijken staat vaarwel, en trad in krijgsdienst onder den naani van markies van Coeuvres; hij maakte spoedige bevordering, werd onder Lodewijk XIII maarschalk van Frankrijk en ambassadeur te Rome, en was, toen Lodewijk XIV op den troon kwam, gouverneur van Isle-de-France en Soissons; hij stierf 5 Mei 1670.
(Jean, graaf d'), zoon van den vorige, geb. 1628, beroemd als zeeheld, sedert 1670 vice-admiraal, kommandeerde 1672 de vereenigde vloot van Frankrijk en Engeland, die in de Southwold-baai slag leverde aan admiraal de Ruyter. In 1676 ontweldigde hij Cayenne aan de Hollanders, in 1677 heroverde hij Tabago, dat de Hollanders aan Frankrijk hadden ontnomen, werd 1681 tot maarschalk en 1686 tot onderkoning der fransch-amerikaansche koloniën benoemd, en stierf 17 Mei 1707 als gouverneur van Bretagne.
(François Annibal, hertog d-), broeder van den vorige, pair en maarschalk van Frankrijk, stierf als gezant tc Rome 30 Sept. 1687.
(César d'), broeder der beide laatstgenoemden, geb. 5 Febr. 1628, was bisschop van Laon, werd door Lodewijk XIV gebezigd tot diplomatieke zendingen, moest, toen Filips V van Bourbon den troon van Spanje beklom, aldaar 1703 het ministerie aanvaarden, en stierf 18 Dec. 1714.
(Jean d’), broeder der drie laatstgenoemden, geb. 1666, was aartsbisschop van Kamerijk, vervulde insgelijks diplomatieke zendingen voor Lodewijk XIV, en stierf 3 Maart 1718.
(Victor Marie d’), zoon van graaf Jean, geb. 30 Nov. 1660, voerde het opperbevel 1703 over de vereenigde zeemacht van Lodewijk XIV en Filips V, en droeg veel hij om de kroon van Spanje te verzekeren aan den kleinzoon van Lodewijk XIV; reeds terwijl zijn vader nog leefde, werd d’E. verheven tot maarschalk, 1715 benoemd tot lid van den raad van regentschap, en 1733 tot minister; hij stierf 28 Dec. 1737.
(Lonis César Letellier d’), zoon eener zuster van den vorige, geb. 4 Mei 1697, diende eerst in Spanje, vervolgens onder den maarschalk van Saksen, onderscheidde zich in den slag van Fontenoy, ontving 1756 den maarschalksstaf, en werd 1757 opperbevelhebber over de armee in Duitschland. Met zijnen dood 1771 is het geslacht d’E. uitgestorven.
Zie ook DESTRÉES.