hebreeuwsche stad in den stam Manasse, bij den berg Thabor, ten zuidoosten van Naïm, was de woonplaats van eene vermaarde waarzegster, die door Saul werd geraadpleegd in zijnen laatsten oorlog tegen de Filistijnen, welken oorlog hij begon met vreesachtigheid en in strijd met de wet van Mozes. Hij verzocht aan die waarzegster de schim van Samuel voor hem te doen verrijzen, opdat hij diens raad zou kunnen inwinnen; en toen hem door die schim het verlies van zijn rijk en zijn nabijzijnde dood voorspeld werd, was het natuurlijk, dat de daardoor op hem te weeg gebrachte indruk van veel invloed werd op den afloop van den veldslag dien hij ging leveren (den slag van Gilboa), waarin hij zelf en zijne zonen sneuvelden.
Het geheele tooneel van Saul’s wedervaren bij de waarzegster van E. is beschreven in 1 Sam., hoofdstuk 28, doch is natuurlijk slechts te beschouwen als een hebreeuwsch volkssprookje. De stad E. wordt in het O. T. ook nog vermeld Jozua 47: 11 en Psalm 83: 11. Deze stad is thans een dorp, dat nog den naam van E. draagt; het ligt op de westhelling van den berg Hermon, 7 uren gaans bezuidoosten Acre.
