of Dolgoroeki, geslachtnaam van een der oudste prinselijke familiën in Rusland, die geacht wordt af te stammen van Rurik, den stamheer der russische grootvorsten. De naam D., die Langhand beteekent, werd het eerst gedragen in de 12e eeuw door George, achtsten zoon van WTadimir Monomachus, en telt een aantal beroemd gewordene veldheeren en staatslieden, o. a.:
(Jacob Fedorowitsj), geb. 1639, gest. 1720, stond 1687 aan hel hoofd der eerste russische ambassade, die naar Frankrijk en Spanje werd gezonden. In Rusland teruggekeerd, streed hij eerst tegen de Turken, vervolgens tegen koning Karel XII van Zweden, die hem gevangen nam te Norwa. Na tien jaren krijgsgevangenschap keerde hij te Petersburg terug, werd 1702 tot senator benoemd, en had zeer veel invloed bij isaar Peter den Groote.
(Iwan), achterneef van den vorige, was de verklaarde gunsteling van tsaar Peter 11, met wien hij was opgevoed, en die dan ook 1729 verloofd werd aan zijne zuster (Catharina D.); doch op den dag, waarop hel huwelijk zou worden voltrokken (29 Jan. 1730) stierf de tsaar; en door zijne opvolgster, keizerin Anna, werd Iwan D. met zijne geheele familie naar Siberië gebannen, en eenige jaren later (1738), op bloote vermoedens, met de meeste leden zijner familie ter dood gebracht. Van hen, die dit lot niet trof, verdienen inzonderheid melding: D. (Basili), opperbevelhebber der armee onder Catharina II; hij veroverde 1771 de Krim, en ontving daarnaar den eernaam Krimski (men verwarre hem niet met Basili D., die 1726 de armee in Perzië kommandeerde en 1728 tot veldmaarschalk verheven werd ; deze was geb. 1667, en stierf 11 Febr. 1746).
(George), generaal onder Catharina 11, streed dapper tegen de Turken en tegen de Polen.
(Iwan Michailowitsj), geb. 1764, gest. 1824, wordt gerangschikt onder de klassieke dichters van Rusland; eene nieuwe editie van zijne werken verscheen in 1849 (2 dln. Petersb.).
(Peter Wladimirowitsj). Zie DOLGORUKOW.